Midden-Holland
Bron

In een stad als Gouda is in de Vroegmoderne tijd de gemiddelde leeftijd erg laag. Dit komt door hoge kindersterfte, oorlogsslachtoffers en besmettelijke ziektes als de pest en lepra. Gouda heeft meerdere grote pestepidemieën meegemaakt: in 1574, 1625, 1636 en 1673. Een gevolg hiervan is, dat er veel kinderen als wees opgroeien. De kerk en het stadsbestuur nemen de taak op zich om voor deze kinderen te zorgen.

In 1391 stelt het stadsbestuur de Heilige Geestmeesters aan om voor de armen en wezen te zorgen. Door de groei van de bevolking wordt in 1495 een apart weeshuis opgericht, dit is het Heilige Geestweeshuis aan de Markt. Alleen kinderen tot 10 jaar, wiens vader een aantal jaar poorter van Gouda is geweest, zijn welkom in het weeshuis. 

Tijdens de Opstand zijn er zoveel wezen, dat er in 1586 een nieuwe instelling wordt opgericht: de Aalmoezenierskamer. De aalmoezeniers vangen ook kinderen op die ouder zijn dan 10 jaar en waarvan de vader geen poorter van Gouda is geweest. 

Een weeshuis wordt bestuurd door regenten. Voor de dagelijkse zorg in een weeshuis is er een binnenvader en een aantal binnenmoeders. Op de bron is zo'n weesmoeder te zien. De kinderen in het weeshuis worden onderwezen in de godsdienst, in lezen en in schrijven. Ook moeten ze een vak leren, zodat ze dat kunnen beoefenen wanneer ze het weeshuis verlaten.

In 1812 gaat het het economisch slecht met Gouda, een gevolg hiervan is dat de twee weeshuizen tot één weeshuis worden samengevoegd. Twee eeuwen later, tijdens de Tweede Wereldoorlog, nemen de Duitsers het weeshuis in beslag. De weeskinderen worden ergens anders opgevangen. Na de oorlog wordt het weeshuis gesloten. 

Bron: M. van der Veer e.a, Verhalen van Gouda, (2012) 61 - 65.

 

Herkomst

Datering

1568

Collectie

Collectie Museum Gouda

Organisatie

Streekarchief Midden - Holland

Nummer

55682

Link

https://collectie.museumgouda.nl/Details/collect/24248

Beschikbare tools

Overzicht van bron(nen) op de kaart

Alle bronnen