In het jaar 1573, het jaar waarin deze akte is opgesteld, zit Gouda middenin de Opstand. De geuzen onder leiding van Adriaen van Swieten zijn nu een jaar in de stad.
Maar wat heeft de akte van prins Willem van Oranje uit 1573 hier mee te maken? Om de akte van Willem van Oranje te begrijpen, moet je weten dat Gouda in 1572 de kant van de prins heeft gekozen. In zijn akte beschrijft Willem van Oranje dat de bierbrouwerijen Gouda veel welvaart en weelde hebben gebracht. Toch is er in de 16de eeuw sprake van een sterke daling van het aantal Goudse bierbrouwerijen. De voornaamste reden voor de terugloop is dat er in Gouda geen wetgeving komt om je brouwerij te laten groeien. Het stadsbestuur houdt vast aan traditionele eisen waaraan een brouwerij moet voldoen en hoeveel een brouwer mag produceren. Veel ondernemers vertrekken uit de stad om elders een nieuw bedrijf op te richten of om zich aan te sluiten bij grotere ondernemingen.
Precies in een periode dat het economisch al slecht gaat in Gouda. Schepen op de IJssel en Gouwe hebben last van de oorlogshandelingen, waardoor de binnenvaart enorm terugloopt. Er is weinig aanvoer van producten en voedsel. Daarnaast staan delen van het land onder water, omdat de IJsseldijk op zestien plaatsen doorgestoken wordt voor het ontzet van Leiden. De boeren in die gebieden kunnen geen gewassen telen of vee laten grazen.
In de akte beschrijft Willem van Oranje dat steeds meer ondernemers de stad verlaten. Dit zorgt ervoor dat de stad in nog verder in verval raakt en Van Oranje ziet zich daarom genoodzaakt mensen te verbieden de stad Gouda te verlaten. Ze mogen alleen de stad uit als ze toestemming hebben van de burgemeesters van Gouda.
Het verval van Gouda in deze beginjaren van de Opstand heeft niet alleen met het vertrek van ondernemers te maken. Zoals al gezegd heeft de bevolking te leiden onder voedseltekorten. Daarnaast wordt Gouda in 1573 getroffen door een pestepidemie. Ook ontvluchten veel rooms-katholieken de stad uit angst voor het geweld tegen katholieke geestelijken door geuzen als Lumey.
Bron: P. Abels e.a., Duizend jaar Gouda. Een stadsgeschiedenis (2002) 84 - 85, 275 - 277, 308 - 311.