Op 3 oktober 1813 schrijft de in Ammerstol geboren Jan Kok naar zijn zuster Maggeltje Kooij in Bergambacht. Uit zijn brief maken we op dat hij voor militaire oefeningen in Brest is geweest en nu in een mars op weg is naar Mainz, ‘50 of 60 uren van uis’.
Jan houdt goede moed, maar is wel ontevreden over de lage soldij die hij ontvangt. Moet hij voor zo’n schijntje zijn leven wagen? Van het thuisfront krijgt hij geen extra financiële ondersteuning. Zijn vader heeft hem weliswaar geschreven dat hij zoveel naar huis mag schrijven als hij wilt. Maar geld om zijn brieven te frankeren, krijgt Jan niet.
Onder het kopje 'Verdieping' hieronder vind je een pdf met de transcriptie (overgetypte versie) van deze bron.