Midden-Holland
Bron

Op 17 oktober 1813 schrijft de 21-jarige Bergambachtenaar Jan Kok een brief naar zijn familie. Hij maakt als grenadier (een soldaat die is gespecialiseerd in het werpen van granaten) dienst uit van het 86e regiment van de infanterie van het Franse leger. Het regiment is op het moment van schrijven gelegerd bij Marienborn in Duitsland. In de stad zelf is geen plek, omdat daar volgens Jan wel 80.000 man zijn gelegerd.

Jan schrift dat hij ‘nog vris en gezond’ is Over één van zijn kameraden heeft hij helaas slecht nieuws: Willem Nomen, ook afkomstig uit Bergambacht, is op 12 oktober overleden. De doodoorzaak is onbekend. Hij was negen dagen ziek met hevige koorts. Jans drukt zijn familie op het hart: ‘Als gij het zijn ouders bekent maakt moet gij wat voorzigtig aan doen, hij heeft nooijt nog geen gebrek geleden. Onderweg hij heeft altoos gehad wat hij luste want hij had nog geld genoeg om van te leven.’

Toen Willem ziek werd, gaf hij zijn geld bij Jan in bewaring. Hij wilde namelijk geen risico lopen dat zijn geld gestolen zou worden en wilde ook niet dat in geval van overlijden het geld door de kapitein in zijn zak werd gestoken. De vrienden hadden onderling afgesproken dat het geld steeds naar de langstlevende vriend zou gaan, zodat niet een buitenstaander er van zou profiteren.

Jan besteedt veel regels aan het bieden van troost voor de nabestaanden van Willem: hij is niet gesneuveld in een strijd, niet van honger of dorst gestorven of als vermist opgegeven na een slag. Over zijn eigen situatie schrijft hij: ‘Het leven is zoet voor ons maar, mijn vader, wat staater een tijd voor ons voor handen. Als wij daar me[e] voor de vijand staan dat wij ons eijnden ieder oogenblik voor oogen zien dat wij ter velden geslagen worden daar hij van bevrijd is geworden.’

Met de dood van Willem heeft Jan nu een nieuwe ‘buddy’ in het leger: Jan de Groot, ook uit Bergambacht.  Over de andere plaatsgenoten in zijn regiment:  en de andre zijn ook almaal nog bij ons en ook nog vris en gezond’. Jan maakt zich wel zorgen over de aankomende winter.

Hij besluit met: ‘Tog steld u gerust, het is de wil van God, ons leijden staat nog te dugten. Og de Heeren wens ik, zal voor ons allen zorgen in den zwaren strijd (..) Weest verder van mijn gegroet. Al mijn vrinden gerdag en gij mijn vader, susters en broeders ook gerdag.

Uit de soldatenregistratie van het Franse leger blijkt dat Jan op 12 maart 1814 overlijdt in een ziekenhuis in Mainz.

Onder het kopje 'Verdieping' vind je een pdf met de transcriptie (overgetypte versie) van deze bron.

Herkomst

Collectie

Archief van de gemeente Bergambacht, 1811-1939

Organisatie

Streekarchief Midden - Holland

Nummer

0729. 1161

Beschikbare tools

Overzicht van bron(nen) op de kaart

Alle bronnen