Alle bronnen https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen 2025-12-19T20:05:49+01:00 Geschiedenislokaal Joomla! - Open Source Content Management Verkoop katholieke kostbaarheden voor versterking stadsmuur Gouda, 1574 2025-06-11T15:32:01+02:00 2025-06-11T15:32:01+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/verkoop-katholieke-kostbaarheden-voor-versterking-stadsmuur-gouda-1575 Marianne van der Veer <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/304/0001_145_map_6van11_brief_108.jpg" alt="" width="804" height="1200" loading="lazy"></p><p>Na de komst van de geuzen in Gouda zijn veel 'katholieke kostbaarheden' uit de Sint-Janskerk en uit de kapellen van kloosters en gasthuizen gehaald. Wat zijn die katholieke kostbaarheden? Het zijn kazuifels, koorkappen en ornamenten. Kledingstukken die door priesters worden gedragen tijdens de misviering. Ze zijn gemaakt van kostbare stoffen en geborduurd met gouddraad. In de 16e eeuw zijn die gewaden de meest dure bezittingen in een kerk.&nbsp;<br />De kostbaarheden zijn naar het stadhuis gebracht en liggen daar te verstoffen. Vier burgerkapiteins van Gouda vinden dat de stukken verkocht zouden moeten worden. Het geld kan vervolgens gebruikt worden om de fortificatie van Gouda te verbeteren of om extra proviand voor de stad te kopen. Waarschijnlijk is de extra voedselvoorraad bedoelt om een eventueel beleg te kunnen doorstaan. De burgerkapitein die zich hier het meest voor inzet is Pieter Cornelisz Houtman. Hij is de vader van Cornelis en Frederik (de) Houtman, die in 1595 de eerste scheepstocht naar Indië maken.<br />Pieter Houtman probeert al een poos de kostbaarheden te verkopen, maar het stadsbestuur werkt niet mee. Daarom doen de burgerkapiteins hier een verzoek aan Prins Willem van Oranje om het stadsbestuur te verplichten dit nu snel te regelen. Willem van Oranje gaat akkoord met hun verzoek.</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/304/0001_145_map_6van11_brief_108.jpg" alt="" width="804" height="1200" loading="lazy"></p><p>Na de komst van de geuzen in Gouda zijn veel 'katholieke kostbaarheden' uit de Sint-Janskerk en uit de kapellen van kloosters en gasthuizen gehaald. Wat zijn die katholieke kostbaarheden? Het zijn kazuifels, koorkappen en ornamenten. Kledingstukken die door priesters worden gedragen tijdens de misviering. Ze zijn gemaakt van kostbare stoffen en geborduurd met gouddraad. In de 16e eeuw zijn die gewaden de meest dure bezittingen in een kerk.&nbsp;<br />De kostbaarheden zijn naar het stadhuis gebracht en liggen daar te verstoffen. Vier burgerkapiteins van Gouda vinden dat de stukken verkocht zouden moeten worden. Het geld kan vervolgens gebruikt worden om de fortificatie van Gouda te verbeteren of om extra proviand voor de stad te kopen. Waarschijnlijk is de extra voedselvoorraad bedoelt om een eventueel beleg te kunnen doorstaan. De burgerkapitein die zich hier het meest voor inzet is Pieter Cornelisz Houtman. Hij is de vader van Cornelis en Frederik (de) Houtman, die in 1595 de eerste scheepstocht naar Indië maken.<br />Pieter Houtman probeert al een poos de kostbaarheden te verkopen, maar het stadsbestuur werkt niet mee. Daarom doen de burgerkapiteins hier een verzoek aan Prins Willem van Oranje om het stadsbestuur te verplichten dit nu snel te regelen. Willem van Oranje gaat akkoord met hun verzoek.</p> Goudse tabakspijpen en de Trans-Atlantische slavenhandel, 1700-1900 2025-06-05T14:41:57+02:00 2025-06-05T14:41:57+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/goudse-tabakspijpen-en-de-trans-atlantische-slavenhandel-1700-1900 Sjoerd Kompier <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/gl_elmina_pijp_gouda.jpg" alt="Tekening van een opgegraven tabakspijpje met het merkteken van Gouda, gevonden bij Fort Elmina in Ghana (ca. 1980)" width="799" height="623" loading="lazy"></p><p>Gedurende de 18<sup>e</sup>-eeuw is Nederland een belangrijke speler in de Trans-Atlantische handel in slaafgemaakten, de zogenaamde “Driehoekshandel”. Met Nederlandse ruilgoederen worden aan de West-Afrikaanse kust slaafgemaakten “geruild” met Afrikaanse handelaren. Vervolgens worden zij door Nederlandse handelsmaatschappijen over de Atlantische Oceaan vervoerd naar de plantagekoloniën in Zuid-Amerika en het Caraïbisch gebied. Als zij de zware scheepsreis overleven worden de slaafgemaakten daar verkocht. In totaal zijn dit meer dan 600.000 slaafgemaakten. Met de opbrengst kopen de handelaren producten van de plantages waar slaafgemaakten zelf moeten gaan werken, zoals koffie, katoen, suiker en tabak. Met volle ruimen vertrekken de handelsmaatschappijen weer terug naar Europa, waar zij hun handelswaar met winst proberen te verkopen. De driehoek is daarmee compleet.</p> <p>Ook Goudse ruilgoederen hebben hun plaats in de Driehoekshandel, met name de Goudse tabakspijpen. Dit weten we niet alleen omdat er papieren documenten over bewaard zijn gebleven, maar ook door opgravingen in Afrika. De resten van de aardewerken pijpjes zijn daar namelijk nog altijd in de bodem te vinden. Als tekeningen zijn sommigen van de vondsten in dit artikel opgenomen. De pijpjes laten goed zien dat we verder moeten kijken dan alleen de winsten op de handel in slaafgemaakten als we de invloed van de slavernij op de economie in de Republiek willen begrijpen.</p> <p><strong>Tabakspijpen in Fort Elmina (Ghana)</strong></p> <p>In de 18<sup>e</sup>- en 19<sup>e</sup>-eeuw roven de Europeanen slaafgemaakten doorgaans niet zelf. In plaats daarvan blijven zij in handelsposten aan de West-Afrikaanse Slavenkust (Benin) en Goudkust (Ghana). Vanuit deze forten handelen zij met lokale vorsten. Slaafgemaakten worden hier geruild voor textiel, (vuur)wapens, sterke drank, maar dus ook voor tabakspijpen. In een van de handelsposten in handen van de WIC, Fort Elmina (Ghana), zijn opgravingen gedaan om dit verleden aan het licht te brengen. Onder de vondsten zaten vierduizend stukken pijp. Sommige van deze opgegraven pijpjes hebben merktekentjes die experts veel informatie bieden. Ruud Stam kan deze merktekens terugleiden naar specifieke Goudse pijpenmakers. Zo blijkt dat van alle opgegraven en gemerkte pijpjes uit de 18<sup>e</sup> en 19<sup>e</sup> eeuw bijna de helft uit Gouda komt, te zien aan het merkteken met het Goudse stadswapen. Daarnaast wijzen de gevonden merktekens op pijpjes van de hoogste kwaliteitsklassen; dit waren geen wegwerppijpjes. Ze waren bedoeld voor eigen gebruik van de Europese handelaren, Europeanen die Fort Elmina bemanden, maar ook als ruilmiddel met Afrikaanse vorsten.</p> <p><strong>Economische effecten van de slavernij </strong></p> <p>In het verleden werd het effect van de slavenhandel op de economie van de Republiek als verwaarloosbaar klein voorgesteld. De handel in slaafgemaakten werd namelijk losgekoppeld van de overige economische activiteit in de Republiek. Dit beeld verschuift nu door historisch onderzoek. Schepen moeten immers worden gebouwd en uitgerust met touwen en zeil. Daarnaast moeten ze worden voorzien van handelsgoederen. Vervolgens moeten de plantageproducten die uit de Driehoekshandel terugkwamen worden verwerkt, bijvoorbeeld in suikerraffinaderijen. Al deze nijverheid en industrie voorziet mensen van werk. Voor het jaar 1770 is berekend dat al deze zijlings aan slavernij verbonden economische activiteiten goed zijn voor ruim vijf procent van de economie van de Republiek. Voor de provincie Holland was dit zelfs meer dan tien procent. &nbsp;&nbsp;&nbsp;</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/gl_elmina_pijp_gouda.jpg" alt="Tekening van een opgegraven tabakspijpje met het merkteken van Gouda, gevonden bij Fort Elmina in Ghana (ca. 1980)" width="799" height="623" loading="lazy"></p><p>Gedurende de 18<sup>e</sup>-eeuw is Nederland een belangrijke speler in de Trans-Atlantische handel in slaafgemaakten, de zogenaamde “Driehoekshandel”. Met Nederlandse ruilgoederen worden aan de West-Afrikaanse kust slaafgemaakten “geruild” met Afrikaanse handelaren. Vervolgens worden zij door Nederlandse handelsmaatschappijen over de Atlantische Oceaan vervoerd naar de plantagekoloniën in Zuid-Amerika en het Caraïbisch gebied. Als zij de zware scheepsreis overleven worden de slaafgemaakten daar verkocht. In totaal zijn dit meer dan 600.000 slaafgemaakten. Met de opbrengst kopen de handelaren producten van de plantages waar slaafgemaakten zelf moeten gaan werken, zoals koffie, katoen, suiker en tabak. Met volle ruimen vertrekken de handelsmaatschappijen weer terug naar Europa, waar zij hun handelswaar met winst proberen te verkopen. De driehoek is daarmee compleet.</p> <p>Ook Goudse ruilgoederen hebben hun plaats in de Driehoekshandel, met name de Goudse tabakspijpen. Dit weten we niet alleen omdat er papieren documenten over bewaard zijn gebleven, maar ook door opgravingen in Afrika. De resten van de aardewerken pijpjes zijn daar namelijk nog altijd in de bodem te vinden. Als tekeningen zijn sommigen van de vondsten in dit artikel opgenomen. De pijpjes laten goed zien dat we verder moeten kijken dan alleen de winsten op de handel in slaafgemaakten als we de invloed van de slavernij op de economie in de Republiek willen begrijpen.</p> <p><strong>Tabakspijpen in Fort Elmina (Ghana)</strong></p> <p>In de 18<sup>e</sup>- en 19<sup>e</sup>-eeuw roven de Europeanen slaafgemaakten doorgaans niet zelf. In plaats daarvan blijven zij in handelsposten aan de West-Afrikaanse Slavenkust (Benin) en Goudkust (Ghana). Vanuit deze forten handelen zij met lokale vorsten. Slaafgemaakten worden hier geruild voor textiel, (vuur)wapens, sterke drank, maar dus ook voor tabakspijpen. In een van de handelsposten in handen van de WIC, Fort Elmina (Ghana), zijn opgravingen gedaan om dit verleden aan het licht te brengen. Onder de vondsten zaten vierduizend stukken pijp. Sommige van deze opgegraven pijpjes hebben merktekentjes die experts veel informatie bieden. Ruud Stam kan deze merktekens terugleiden naar specifieke Goudse pijpenmakers. Zo blijkt dat van alle opgegraven en gemerkte pijpjes uit de 18<sup>e</sup> en 19<sup>e</sup> eeuw bijna de helft uit Gouda komt, te zien aan het merkteken met het Goudse stadswapen. Daarnaast wijzen de gevonden merktekens op pijpjes van de hoogste kwaliteitsklassen; dit waren geen wegwerppijpjes. Ze waren bedoeld voor eigen gebruik van de Europese handelaren, Europeanen die Fort Elmina bemanden, maar ook als ruilmiddel met Afrikaanse vorsten.</p> <p><strong>Economische effecten van de slavernij </strong></p> <p>In het verleden werd het effect van de slavenhandel op de economie van de Republiek als verwaarloosbaar klein voorgesteld. De handel in slaafgemaakten werd namelijk losgekoppeld van de overige economische activiteit in de Republiek. Dit beeld verschuift nu door historisch onderzoek. Schepen moeten immers worden gebouwd en uitgerust met touwen en zeil. Daarnaast moeten ze worden voorzien van handelsgoederen. Vervolgens moeten de plantageproducten die uit de Driehoekshandel terugkwamen worden verwerkt, bijvoorbeeld in suikerraffinaderijen. Al deze nijverheid en industrie voorziet mensen van werk. Voor het jaar 1770 is berekend dat al deze zijlings aan slavernij verbonden economische activiteiten goed zijn voor ruim vijf procent van de economie van de Republiek. Voor de provincie Holland was dit zelfs meer dan tien procent. &nbsp;&nbsp;&nbsp;</p> De Houtman 1: De Eerste en Tweede Schipvaart, 1595-1598 2025-04-22T16:37:53+02:00 2025-04-22T16:37:53+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/de-houtman-1-de-eerste-schipvaart-1595 Sjoerd Kompier <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/gl_houtman_bantam.jpg" alt="Prent van de stad Banten op Java" width="1600" height="1111" loading="lazy"></p><p>In de 16<sup>e</sup> eeuw domineert het koninkrijk Portugal de Europese handel in gewilde specerijen uit de Indonesische eilanden, zoals peper, kruidnagel en nootmuskaat. Deze producten verrijken als smaakmakers de Europese keukens, maar worden ook als medicijnen gebruikt. Als enige Europese macht heeft het katholieke Portugal toegang tot islamitische en hindoeïstische vorstendommen op Java, Sumatra en de Molukken. Gedurende de Tachtigjarige Oorlog wordt dit een probleem voor de overwegend protestantse Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De vereniging van de kronen van Portugal en Spanje in 1580 zorgt er namelijk voor dat de handel van Aziatische specerijen ineens in handen van een vijand van de opstandige Nederlandse provincies ligt. Het is dan ook van groot belang dat Nederlanders zelf overzeese contacten leggen. Twee Gouwenaren, de hier afgebeelde Cornelis de Houtman (afbeelding 1) en zijn broer Frederik, spelen hierin een belangrijke rol. Cornelis moet zijn overzeese ambities uiteindelijk echter met de dood bekopen.</p> <p><strong>Nieuwe kansen in een roerige tijd </strong></p> <p>Cornelis de Houtman en zijn broer Frederik worden rond het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog geboren; een roerige tijd die nieuwe obstakels opwerpt, maar ook nieuwe kansen biedt. Als kinderen van een Goudse bierbrouwer maken zij de inname van Gouda door de protestantse troepen van Willem van Oranje mee. Gedurende de oorlog gaat de afzetmarkt van het bier van hun vader in de Zuidelijke Nederlanden echter verloren. De broers beproeven hun geluk daarom in Amsterdam. Deze stad is door het verlies van de haven van Antwerpen aan de Spanjaarden (1585) een steeds belangrijkere handelsfunctie gaan vervullen in West-Europa.</p> <p>Nadat de Portugese en Spaanse koningshuizen zich in 1580 verenigen, proberen meerdere Nederlandse handelscompagnieën zelf de weg naar Azië te vinden. Cornelis (mogelijk samen met zijn broer) vertrekt naar het Portugese Lissabon om in het geheim inlichtingen in te winnen. Deze informatie wordt echter goed bewaakt. Wanneer hun dekmantel als kooplui wordt doorzien verdwijnen ze in het gevang. Pas als ze worden vrijgekocht door een van de zogenaamde voorcompagnieën, voorlopers van de later zo machtige Verenigde Oost-Indische Compagnie, kunnen de voorbereidingen voor de zeereis worden voortgezet. In 1595 vertrekt een vier schepen tellende vloot onder leiding van opperkoopman Cornelis de Houtman naar het Javaanse vorstendom van Banten (afbeelding 2). Dit is een “Eerste Schipvaart” die voor de helft van de 248 opvarenden ook de laatste zal zijn. De problemen verergeren rondom het eiland Madagaskar en worden verder beschreven in de tekst <strong>Madagascar en Lourens als eerste slaafgemaakten.&nbsp; </strong></p> <p><strong>Een rampzalige tweede reis</strong></p> <p>Alhoewel de Eerste Schipvaart geen commercieel succes is geeft zij in Nederland voldoende vertrouwen om in 1598 nieuwe scheepsvloten uit te rusten. Ook de gebroeders de Houtman wagen een tweede poging. Ditmaal richten zij zich met een Zeeuwse vloot op het islamitische vorstendom (sultanaat) van Atjeh op Sumatra.</p> <p>Bij aankomst in Atjeh treffen de broers een politiek wespennest aan, aangezien ook de Portugezen de sultan het hof maken. Na enkele succesvolle onderhandelingen over de peperhandel verslechteren de verhoudingen met de Atjeeërs door toedoen van deze concurrentie. Bij een Atjese aanval op de Nederlandse schepen in 1599 wordt Cornelis de Houtman gedood. Zijn broer Frederik bevindt zich op dit moment aan land, waar hij voor twee jaar gevangen word gezet. Over deze tijd publiceert hij bij terugkomst in Nederland het boek <em>Cort Verhael, </em>waarin hij onder andere schrijft over de rijkdom van het sultanaat en de tevergeefse pogingen van de sultan om hem tot de islam te bekeren. Later zou hij in dienst van de Verenigde Oost-Indische Compagnie de eerste gouverneur van het Molukse eiland Ambon worden.</p> <p>Zo zien we dat de Nederlandse overzeese gebiedsuitbreiding onder andere wordt aangedreven door de Europese geloofsstrijd tussen protestanten en katholieken. In deze uitbreiding spelen twee Goudse broers een sleutelrol. De vraag hoe wij hen herinneren staat centraal in het stuk <strong>Herinnering aan de Houtman. </strong></p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/gl_houtman_bantam.jpg" alt="Prent van de stad Banten op Java" width="1600" height="1111" loading="lazy"></p><p>In de 16<sup>e</sup> eeuw domineert het koninkrijk Portugal de Europese handel in gewilde specerijen uit de Indonesische eilanden, zoals peper, kruidnagel en nootmuskaat. Deze producten verrijken als smaakmakers de Europese keukens, maar worden ook als medicijnen gebruikt. Als enige Europese macht heeft het katholieke Portugal toegang tot islamitische en hindoeïstische vorstendommen op Java, Sumatra en de Molukken. Gedurende de Tachtigjarige Oorlog wordt dit een probleem voor de overwegend protestantse Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. De vereniging van de kronen van Portugal en Spanje in 1580 zorgt er namelijk voor dat de handel van Aziatische specerijen ineens in handen van een vijand van de opstandige Nederlandse provincies ligt. Het is dan ook van groot belang dat Nederlanders zelf overzeese contacten leggen. Twee Gouwenaren, de hier afgebeelde Cornelis de Houtman (afbeelding 1) en zijn broer Frederik, spelen hierin een belangrijke rol. Cornelis moet zijn overzeese ambities uiteindelijk echter met de dood bekopen.</p> <p><strong>Nieuwe kansen in een roerige tijd </strong></p> <p>Cornelis de Houtman en zijn broer Frederik worden rond het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog geboren; een roerige tijd die nieuwe obstakels opwerpt, maar ook nieuwe kansen biedt. Als kinderen van een Goudse bierbrouwer maken zij de inname van Gouda door de protestantse troepen van Willem van Oranje mee. Gedurende de oorlog gaat de afzetmarkt van het bier van hun vader in de Zuidelijke Nederlanden echter verloren. De broers beproeven hun geluk daarom in Amsterdam. Deze stad is door het verlies van de haven van Antwerpen aan de Spanjaarden (1585) een steeds belangrijkere handelsfunctie gaan vervullen in West-Europa.</p> <p>Nadat de Portugese en Spaanse koningshuizen zich in 1580 verenigen, proberen meerdere Nederlandse handelscompagnieën zelf de weg naar Azië te vinden. Cornelis (mogelijk samen met zijn broer) vertrekt naar het Portugese Lissabon om in het geheim inlichtingen in te winnen. Deze informatie wordt echter goed bewaakt. Wanneer hun dekmantel als kooplui wordt doorzien verdwijnen ze in het gevang. Pas als ze worden vrijgekocht door een van de zogenaamde voorcompagnieën, voorlopers van de later zo machtige Verenigde Oost-Indische Compagnie, kunnen de voorbereidingen voor de zeereis worden voortgezet. In 1595 vertrekt een vier schepen tellende vloot onder leiding van opperkoopman Cornelis de Houtman naar het Javaanse vorstendom van Banten (afbeelding 2). Dit is een “Eerste Schipvaart” die voor de helft van de 248 opvarenden ook de laatste zal zijn. De problemen verergeren rondom het eiland Madagaskar en worden verder beschreven in de tekst <strong>Madagascar en Lourens als eerste slaafgemaakten.&nbsp; </strong></p> <p><strong>Een rampzalige tweede reis</strong></p> <p>Alhoewel de Eerste Schipvaart geen commercieel succes is geeft zij in Nederland voldoende vertrouwen om in 1598 nieuwe scheepsvloten uit te rusten. Ook de gebroeders de Houtman wagen een tweede poging. Ditmaal richten zij zich met een Zeeuwse vloot op het islamitische vorstendom (sultanaat) van Atjeh op Sumatra.</p> <p>Bij aankomst in Atjeh treffen de broers een politiek wespennest aan, aangezien ook de Portugezen de sultan het hof maken. Na enkele succesvolle onderhandelingen over de peperhandel verslechteren de verhoudingen met de Atjeeërs door toedoen van deze concurrentie. Bij een Atjese aanval op de Nederlandse schepen in 1599 wordt Cornelis de Houtman gedood. Zijn broer Frederik bevindt zich op dit moment aan land, waar hij voor twee jaar gevangen word gezet. Over deze tijd publiceert hij bij terugkomst in Nederland het boek <em>Cort Verhael, </em>waarin hij onder andere schrijft over de rijkdom van het sultanaat en de tevergeefse pogingen van de sultan om hem tot de islam te bekeren. Later zou hij in dienst van de Verenigde Oost-Indische Compagnie de eerste gouverneur van het Molukse eiland Ambon worden.</p> <p>Zo zien we dat de Nederlandse overzeese gebiedsuitbreiding onder andere wordt aangedreven door de Europese geloofsstrijd tussen protestanten en katholieken. In deze uitbreiding spelen twee Goudse broers een sleutelrol. De vraag hoe wij hen herinneren staat centraal in het stuk <strong>Herinnering aan de Houtman. </strong></p> Laat-koloniaal Nieuw-Guinea: Een Lekkerkerkse schooltentoonstelling, 1956 2025-04-18T15:25:26+02:00 2025-04-18T15:25:26+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/een-lekkerkerkse-schooltentoonstelling-over-nieuw-guinea-1956 Sjoerd Kompier <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/tentoonstellingng_links_detail.png" alt="" width="1600" height="891" loading="lazy"></p><p>De klaslokalen van docenten Aardrijkskunde zijn doorgaans het mooist. Vlaggen en landkaarten versieren de muren en met uitgestalde mineralen en andere voorwerpen proberen de leraren hun vak interessant(er) te maken. In de jaren 50 gebruiken leerkrachten ook zogenaamde schooltentoonstellingen; kant en klare collecties voorwerpen en foto’s die in lege klaslokalen worden opgesteld. Kinderen leren zo ook over de cultuur en natuurlijke rijkdommen van de (voormalige) koloniën van Nederland. De tentoonstelling beidt naast informatie echter ook een andere boodschap. Onder een prikkelende saus van verwondering ligt voor de kinderen namelijk ook hun eerste dosis koloniaal gedachtengoed. De tentoonstelling laat goed zien hoe de koloniale beschavingsmissie en Nederlandse economische belangen in deze tijd hand in hand gaan. Zo werpt zij ook vragen op over ontwikkelingswerk in het heden. In 1956 komt de tentoonstelling over Nederlands Nieuw-Guinea naar de gemeente Lekkerkerk.</p> <p>Na de Indonesische onafhankelijkheid blijft het eiland Nieuw-Guinea nog tot 1962 een Nederlands “Niet-zelfbesturend Overzees Gebiedsdeel”. Er zijn slechts op een paar bestuursposten Nederlanders aanwezig. De overheid ziet het eiland in deze tijd als haar laatste kans om zich als koloniale macht te bewijzen op het wereldtoneel. De Nederlandse bevolking weet in de jaren 50 echter nog weinig over het bosrijke eiland en de Papoea-gemeenschappen die er leven. Als vormgever van de schooltentoonstelling wil het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) hier verandering in brengen. En met succes. De gemeente Lekkerkerk brengt de tentoonstelling bij al haar scholen onder de aandacht. Veertien leerkrachten van maar liefst acht scholen krijgen eerst een instructie van het KIT; over Nieuw Guinea, maar ook over de manier waarop de collectie met de leerlingen besproken kan worden. Het streekarchief beheert daarnaast een handleiding die de docenten mee naar huis kregen (afbeelding 1).</p> <p><strong>De tentoonstelling en de beschavingsmissie</strong></p> <p>Als de Lekkerkerkse kinderen de zaal binnenlopen is de middelste tafel (afbeelding 2) gereserveerd voor de natuur(producten) die Nieuw Guinea rijk is. Opgezette paradijsvogels, boomkangoeroes en schelpen met parelmoer trekken direct de aandacht. Op dezelfde tafel liggen waardevolle houtsoorten uitgestald, naast bosproducten zoals rotan, nootmuskaat en foelie. Als de handleiding gevolgd wordt vervolgt de leraar hierna in één adem met de boodschap: <em>De Papoea maakt van de mogelijkheden, welke hier liggen, om zijn levensstandaard te verhogen, nog onvoldoende gebruik</em>. De Papoea-gemeenschappen leven met weinig huisraad en voeden zichzelf met landbouw, jacht en visserij.</p> <p>De tentoonstelling staat uitgebreid stil bij het contact tussen Nederlanders en de Papoea-bevolking. Een belangrijke partij vormen hier de christelijke missionarissen; mensen die het christelijke geloof kwamen verspreiden. Hiervoor bouwen zij onder andere scholen voor basisonderwijs. Een tentoonstellingsfoto laat zien dat hun Papoea-leerlingen Europese kledij dragen. In de handleiding wordt het positieve effect van de missionarissen benadrukt: <em>Opvallend is het gezonde en nette uiterlijk van de Papoease jeugd</em>. Een andere foto toont Nimboran, een heus Nederlands proefdorp waar de Papoea-leefwijze op gecontroleerde wijze “<em>op een hoger niveau” </em>gebracht moet worden; meer zoals de Nederlanders. Dit geldt in de ogen van de Nederlanders voor de manier waarop een Papoea-dorp bestuurd wordt, maar ook over de manier waarop ze worden aangelegd (strak), de hygiëne, de manier van landbouw en handwerk. Dit komt ook Nederlandse bedrijven ten goede. Papoea’s worden zo omgevormd tot arbeiders zoals ze ook in Nederland bestaan, mensen die gewend zijn om op vaste tijden hun werk te doen. Met ontwikkeling doelen Nederlanders namelijk ook op het gebruiken van de natuurlijke rijkdommen van Nieuw-Guinea. Een diafoto laat een Nederlandse boortoren zien voor de winning van aardolie. Een andere foto toont een vliegtuig dat gebruikt wordt om de moerassen rondom de boorterreinen met landbouwgif en petroleum te besproeien, om zo de malariamug te bestrijden. &nbsp;</p> <p>De Nederlandse aanwezigheid in Nieuw Guinea zorgt voor ingrijpende veranderingen in het landschap van Nieuw Guinea en de leefwijze van de Papoeagemeenschappen zelf, die deze veranderingen op verschillende manieren proberen te controleren. Sommige Papoea’s zoeken politieke vertegenwoordiging om inspraak te krijgen in de toekomst van hun leefgebied. Andere Papoea-gemeenschappen voelen er niets voor om door Nederlanders naar een “hoger niveau” gebracht worden. In hetzelfde jaar als de Lekkerkerkse tentoonstelling vindt de Obano Opstand plaats, een van de laatste Nederlandse koloniale conflicten. Deze opstand wordt in de tentoonstelling niet genoemd.</p> <p>Kortom, de tentoonstelling is niet zomaar een lesje Aardrijkskunde. De boodschap die aan de kinderen wordt overgebracht is duidelijk: In Nieuw-Guinea liggen economische kansen, maar ook een zogenaamde “beschavingsmissie”. De wens om de Papoea’s te beschaven ging hand in hand met de wens van geldelijk gewin: de handel in aardolie, goud en bosproducten. De tentoonstelling maakt ook duidelijk dat kolonialisme vele gezichten kent, en tussen de 17<sup>e</sup>- en de 20<sup>e</sup> eeuw sterk van aard verandert. De schooltentoonstelling roept ook voor het heden vragen op: Wat betekent “ontwikkeling” in landen in Zuidoost Azië of Afrika? Hoe verschilt het huidige ontwikkelingswerk van de beschavingsmissie van de jaren 50?</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/tentoonstellingng_links_detail.png" alt="" width="1600" height="891" loading="lazy"></p><p>De klaslokalen van docenten Aardrijkskunde zijn doorgaans het mooist. Vlaggen en landkaarten versieren de muren en met uitgestalde mineralen en andere voorwerpen proberen de leraren hun vak interessant(er) te maken. In de jaren 50 gebruiken leerkrachten ook zogenaamde schooltentoonstellingen; kant en klare collecties voorwerpen en foto’s die in lege klaslokalen worden opgesteld. Kinderen leren zo ook over de cultuur en natuurlijke rijkdommen van de (voormalige) koloniën van Nederland. De tentoonstelling beidt naast informatie echter ook een andere boodschap. Onder een prikkelende saus van verwondering ligt voor de kinderen namelijk ook hun eerste dosis koloniaal gedachtengoed. De tentoonstelling laat goed zien hoe de koloniale beschavingsmissie en Nederlandse economische belangen in deze tijd hand in hand gaan. Zo werpt zij ook vragen op over ontwikkelingswerk in het heden. In 1956 komt de tentoonstelling over Nederlands Nieuw-Guinea naar de gemeente Lekkerkerk.</p> <p>Na de Indonesische onafhankelijkheid blijft het eiland Nieuw-Guinea nog tot 1962 een Nederlands “Niet-zelfbesturend Overzees Gebiedsdeel”. Er zijn slechts op een paar bestuursposten Nederlanders aanwezig. De overheid ziet het eiland in deze tijd als haar laatste kans om zich als koloniale macht te bewijzen op het wereldtoneel. De Nederlandse bevolking weet in de jaren 50 echter nog weinig over het bosrijke eiland en de Papoea-gemeenschappen die er leven. Als vormgever van de schooltentoonstelling wil het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) hier verandering in brengen. En met succes. De gemeente Lekkerkerk brengt de tentoonstelling bij al haar scholen onder de aandacht. Veertien leerkrachten van maar liefst acht scholen krijgen eerst een instructie van het KIT; over Nieuw Guinea, maar ook over de manier waarop de collectie met de leerlingen besproken kan worden. Het streekarchief beheert daarnaast een handleiding die de docenten mee naar huis kregen (afbeelding 1).</p> <p><strong>De tentoonstelling en de beschavingsmissie</strong></p> <p>Als de Lekkerkerkse kinderen de zaal binnenlopen is de middelste tafel (afbeelding 2) gereserveerd voor de natuur(producten) die Nieuw Guinea rijk is. Opgezette paradijsvogels, boomkangoeroes en schelpen met parelmoer trekken direct de aandacht. Op dezelfde tafel liggen waardevolle houtsoorten uitgestald, naast bosproducten zoals rotan, nootmuskaat en foelie. Als de handleiding gevolgd wordt vervolgt de leraar hierna in één adem met de boodschap: <em>De Papoea maakt van de mogelijkheden, welke hier liggen, om zijn levensstandaard te verhogen, nog onvoldoende gebruik</em>. De Papoea-gemeenschappen leven met weinig huisraad en voeden zichzelf met landbouw, jacht en visserij.</p> <p>De tentoonstelling staat uitgebreid stil bij het contact tussen Nederlanders en de Papoea-bevolking. Een belangrijke partij vormen hier de christelijke missionarissen; mensen die het christelijke geloof kwamen verspreiden. Hiervoor bouwen zij onder andere scholen voor basisonderwijs. Een tentoonstellingsfoto laat zien dat hun Papoea-leerlingen Europese kledij dragen. In de handleiding wordt het positieve effect van de missionarissen benadrukt: <em>Opvallend is het gezonde en nette uiterlijk van de Papoease jeugd</em>. Een andere foto toont Nimboran, een heus Nederlands proefdorp waar de Papoea-leefwijze op gecontroleerde wijze “<em>op een hoger niveau” </em>gebracht moet worden; meer zoals de Nederlanders. Dit geldt in de ogen van de Nederlanders voor de manier waarop een Papoea-dorp bestuurd wordt, maar ook over de manier waarop ze worden aangelegd (strak), de hygiëne, de manier van landbouw en handwerk. Dit komt ook Nederlandse bedrijven ten goede. Papoea’s worden zo omgevormd tot arbeiders zoals ze ook in Nederland bestaan, mensen die gewend zijn om op vaste tijden hun werk te doen. Met ontwikkeling doelen Nederlanders namelijk ook op het gebruiken van de natuurlijke rijkdommen van Nieuw-Guinea. Een diafoto laat een Nederlandse boortoren zien voor de winning van aardolie. Een andere foto toont een vliegtuig dat gebruikt wordt om de moerassen rondom de boorterreinen met landbouwgif en petroleum te besproeien, om zo de malariamug te bestrijden. &nbsp;</p> <p>De Nederlandse aanwezigheid in Nieuw Guinea zorgt voor ingrijpende veranderingen in het landschap van Nieuw Guinea en de leefwijze van de Papoeagemeenschappen zelf, die deze veranderingen op verschillende manieren proberen te controleren. Sommige Papoea’s zoeken politieke vertegenwoordiging om inspraak te krijgen in de toekomst van hun leefgebied. Andere Papoea-gemeenschappen voelen er niets voor om door Nederlanders naar een “hoger niveau” gebracht worden. In hetzelfde jaar als de Lekkerkerkse tentoonstelling vindt de Obano Opstand plaats, een van de laatste Nederlandse koloniale conflicten. Deze opstand wordt in de tentoonstelling niet genoemd.</p> <p>Kortom, de tentoonstelling is niet zomaar een lesje Aardrijkskunde. De boodschap die aan de kinderen wordt overgebracht is duidelijk: In Nieuw-Guinea liggen economische kansen, maar ook een zogenaamde “beschavingsmissie”. De wens om de Papoea’s te beschaven ging hand in hand met de wens van geldelijk gewin: de handel in aardolie, goud en bosproducten. De tentoonstelling maakt ook duidelijk dat kolonialisme vele gezichten kent, en tussen de 17<sup>e</sup>- en de 20<sup>e</sup> eeuw sterk van aard verandert. De schooltentoonstelling roept ook voor het heden vragen op: Wat betekent “ontwikkeling” in landen in Zuidoost Azië of Afrika? Hoe verschilt het huidige ontwikkelingswerk van de beschavingsmissie van de jaren 50?</p> De Houtman 2: Madagascar en Lourens als eerste slaafgemaakten 2025-04-22T16:02:58+02:00 2025-04-22T16:02:58+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/de-houtman-2-madagascar-en-lourens-als-eerste-slaafgemaakten Sjoerd Kompier <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/gl_houtman_dansb.jpg" alt="Weergave van de bewoners van de St. Augustinusbaai op Madagaskar, met informatie over lokale begroeiing" width="1600" height="1143" loading="lazy"></p><p>De Eerste Schipvaart naar Indië door de gebroeders de Houtman (1595) is inmiddels een vast onderdeel van het Nederlandse verhaal. Het is minder bekend dat gedurende deze eerste reis ook meteen de eerste mensen door een Nederlandse vloot tot slaaf worden gemaakt. Na een zware zeereis en de ronding van Kaap de Goede Hoop in Zuid-Afrika komt de vloot van de broers verzwakt aan land op het eiland Madagaskar. In deze tijd wordt dit eiland ook wel St. Laurens genoemd wordt (afbeelding 1). Getroffen door scheurbuik (onder andere vitaminetekort) is de bemanning op Madagaskar afhankelijk van lokale Malagassische bevolkingsgroepen om op krachten te komen. Alleen dan kunnen ze hun tocht naar Java hervatten, dus de Nederlanders zijn bereid om ver te gaan om het benodigde proviand te verkrijgen. Onderzoek door Leendert van der Valk werpt nieuw licht op dit onderdeel van de Eerste Schipvaart.</p> <p>De eerste ontmoeting met de bevolkingsgroepen in de Augustinusbaai verloopt vreedzaam. Enkele Malagassische vissers ruilen hun vee en vis voor tinnen gebruiksvoorwerpen, mutsen en rozenkransen. In het reisverslag, waaruit ook de prenten afkomstig zijn, lezen we dat de Nederlanders hun bezoekers bij een van de ontmoetingen wijn te drinken geven. Deze worden zo dronken dat het plan ontstaat hen te ontvoeren. De Nederlanders zouden hen alleen bevrijden in ruil voor proviand. Uit vrees voor vijandigheden wordt dit plan uiteindelijk niet uitgevoerd. Gebrekkig begrip van elkaars taal draagt waarschijnlijk bij aan het oplopen van de spanningen tussen Europeanen en Malagassen. Gevechten blijven dan ook niet uit. Bij een aanval op een Malagassisch dorp ontvoeren de Europeanen enkele dorpelingen, waaronder twee jongens die zij Madagascar en Lourens noemen. Een van de Nederlandse opvarenden schrijft in zijn reisverslag dat de jongens een ontsnappingspoging doen met een sloep, maar dat hen dit door de sterke stroming niet lukt. De volgende dag proberen de Nederlanders tevergeefs om een van de twee jongens met de dorpsbewoners te ruilen voor vee.</p> <p>Alhoewel slavenhandel niet het doel van de reis is, worden Lourens en Madagascar de eerste slaafgemaakten die voor een Nederlandse handelscompagnie tewerkgesteld worden. Het verhaal van Lourens en Madagascar staat niet op zichzelf. Als we aan slavenarbeid denken, zien we vaak het Caraïbisch Gebied en Suriname voor ons, het werkgebied van de WIC. De slavenhandel in Oost-Indië was in lange periodes echter omvangrijker dan die in West-Indië. De geschiedkundige Matthias van Rossum schat dat er in de zeventiende en achttiende eeuw 660.000 tot 1.1 miljoen mensen als slaafgemaakten naar VOC-gebieden worden gebracht. Daar werken ze op peper- of suikerplantages, in de mijnen, maar ook in huishoudens.</p> <p><strong>Madagascar en Lourens tijdens de reis</strong></p> <p>Alleen als we de reisverslagen van Europese opvarenden raadplegen komen we meer te weten over de rol die Madagascar en Lourens tijdens het vervolg van de reis spelen. Zo blijkt uit een van deze verslagen de intelligentie van de twee: ‘… in corter tijt conden zy onse tale verstean ende bequamelic spreken”. Naast hun werk als scheepslieden doen zij dan ook dienst als tolk en leren zij de Europese scheepsbemanning de lokale Malagassische gebruiken kennen. Deze waardevolle informatie vindt zijn weg in het reisverslag, waarin ook prenten van de Malagassische bevolking zijn opgenomen (afbeelding 2). In het bijschrift lezen we bijvoorbeeld waar de afgebeelde bomen voor werden gebruikt. We kunnen ons voorstellen dat dit nuttige inlichtingen zijn voor scheepslieden die hout nodig hebben voor reparaties.</p> <p>Lourens en Madagascar komen uiteindelijk in de Republiek aan en zullen daar enkele onwerkelijke maanden hebben beleefd. Vervolgens schepen zij onder andere kapiteins nogmaals in voor een reis naar Oost-Indië. Het blijft onduidelijk of zij dat als slaafgemaakten of als werknemers deden. Waarschijnlijk overleven Lourens en Madagascar ook de tweede terugtocht naar Nederland, maar van hen vernemen we in de archieven vooralsnog niets meer.</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/gl_houtman_dansb.jpg" alt="Weergave van de bewoners van de St. Augustinusbaai op Madagaskar, met informatie over lokale begroeiing" width="1600" height="1143" loading="lazy"></p><p>De Eerste Schipvaart naar Indië door de gebroeders de Houtman (1595) is inmiddels een vast onderdeel van het Nederlandse verhaal. Het is minder bekend dat gedurende deze eerste reis ook meteen de eerste mensen door een Nederlandse vloot tot slaaf worden gemaakt. Na een zware zeereis en de ronding van Kaap de Goede Hoop in Zuid-Afrika komt de vloot van de broers verzwakt aan land op het eiland Madagaskar. In deze tijd wordt dit eiland ook wel St. Laurens genoemd wordt (afbeelding 1). Getroffen door scheurbuik (onder andere vitaminetekort) is de bemanning op Madagaskar afhankelijk van lokale Malagassische bevolkingsgroepen om op krachten te komen. Alleen dan kunnen ze hun tocht naar Java hervatten, dus de Nederlanders zijn bereid om ver te gaan om het benodigde proviand te verkrijgen. Onderzoek door Leendert van der Valk werpt nieuw licht op dit onderdeel van de Eerste Schipvaart.</p> <p>De eerste ontmoeting met de bevolkingsgroepen in de Augustinusbaai verloopt vreedzaam. Enkele Malagassische vissers ruilen hun vee en vis voor tinnen gebruiksvoorwerpen, mutsen en rozenkransen. In het reisverslag, waaruit ook de prenten afkomstig zijn, lezen we dat de Nederlanders hun bezoekers bij een van de ontmoetingen wijn te drinken geven. Deze worden zo dronken dat het plan ontstaat hen te ontvoeren. De Nederlanders zouden hen alleen bevrijden in ruil voor proviand. Uit vrees voor vijandigheden wordt dit plan uiteindelijk niet uitgevoerd. Gebrekkig begrip van elkaars taal draagt waarschijnlijk bij aan het oplopen van de spanningen tussen Europeanen en Malagassen. Gevechten blijven dan ook niet uit. Bij een aanval op een Malagassisch dorp ontvoeren de Europeanen enkele dorpelingen, waaronder twee jongens die zij Madagascar en Lourens noemen. Een van de Nederlandse opvarenden schrijft in zijn reisverslag dat de jongens een ontsnappingspoging doen met een sloep, maar dat hen dit door de sterke stroming niet lukt. De volgende dag proberen de Nederlanders tevergeefs om een van de twee jongens met de dorpsbewoners te ruilen voor vee.</p> <p>Alhoewel slavenhandel niet het doel van de reis is, worden Lourens en Madagascar de eerste slaafgemaakten die voor een Nederlandse handelscompagnie tewerkgesteld worden. Het verhaal van Lourens en Madagascar staat niet op zichzelf. Als we aan slavenarbeid denken, zien we vaak het Caraïbisch Gebied en Suriname voor ons, het werkgebied van de WIC. De slavenhandel in Oost-Indië was in lange periodes echter omvangrijker dan die in West-Indië. De geschiedkundige Matthias van Rossum schat dat er in de zeventiende en achttiende eeuw 660.000 tot 1.1 miljoen mensen als slaafgemaakten naar VOC-gebieden worden gebracht. Daar werken ze op peper- of suikerplantages, in de mijnen, maar ook in huishoudens.</p> <p><strong>Madagascar en Lourens tijdens de reis</strong></p> <p>Alleen als we de reisverslagen van Europese opvarenden raadplegen komen we meer te weten over de rol die Madagascar en Lourens tijdens het vervolg van de reis spelen. Zo blijkt uit een van deze verslagen de intelligentie van de twee: ‘… in corter tijt conden zy onse tale verstean ende bequamelic spreken”. Naast hun werk als scheepslieden doen zij dan ook dienst als tolk en leren zij de Europese scheepsbemanning de lokale Malagassische gebruiken kennen. Deze waardevolle informatie vindt zijn weg in het reisverslag, waarin ook prenten van de Malagassische bevolking zijn opgenomen (afbeelding 2). In het bijschrift lezen we bijvoorbeeld waar de afgebeelde bomen voor werden gebruikt. We kunnen ons voorstellen dat dit nuttige inlichtingen zijn voor scheepslieden die hout nodig hebben voor reparaties.</p> <p>Lourens en Madagascar komen uiteindelijk in de Republiek aan en zullen daar enkele onwerkelijke maanden hebben beleefd. Vervolgens schepen zij onder andere kapiteins nogmaals in voor een reis naar Oost-Indië. Het blijft onduidelijk of zij dat als slaafgemaakten of als werknemers deden. Waarschijnlijk overleven Lourens en Madagascar ook de tweede terugtocht naar Nederland, maar van hen vernemen we in de archieven vooralsnog niets meer.</p> De Houtman 3: Herinnering en monumenten 2025-04-17T11:40:20+02:00 2025-04-17T11:40:20+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/de-houtman-3-herinnering-en-monumenten Sjoerd Kompier <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/nl-gdsamh_0440_11358_fotocollectie_mh.jpg" alt="" width="1600" height="1138" loading="lazy"></p><p>Op 1 juli 1880 wordt in Gouda een monument onthuld ter nagedachtenis aan de gebroeders De Houtman, die bijna drie eeuwen daarvoor de eerste Nederlandse scheepsvloot naar Indonesië aanvoerden (De Houtman 1). Het monument is nog altijd te zien in het Goudse Houtmanplantsoen. In vergulde letters worden Cornelis en Frederik de Houtman geëerd als “grondleggers van het Verbond van Nederland en Insulinde”, zoals Nederlands-Indië ook wel werd genoemd. Een alternatief ontwerp van het monument beeldt dit “verbond” uit als een (Javaanse) vrouw die al liggend tegen de Nederlandse Leeuw leunt (afbeelding 2). Waarom word dit monument zo lang na het overlijden van de Gebroeders de Houtman opgericht? En hoe herinneren we ons hen nu?</p> <p>De Goudse historicus Van Dam heeft onderzoek gedaan naar de totstandkoming van het monument en plaatst het in één van de belangrijke politiek-maatschappelijke stromingen van deze periode: het nationalisme. In de tweede helft van de 19<sup>e</sup> eeuw word er gezocht naar nationale verhalen waarachter de Nederlandse bevolking zich als één geheel (trots) kan scharen. De vroege overzeese handelscontacten en het daaruit voortkomende kolonialisme kan in deze tijd niet los gezien worden van dit nieuwe nationale bewustzijn. Daarnaast past de plaatsing van de steen bij de hernieuwde koloniale ambities in Nederland aan het eind van de 19<sup>e</sup> eeuw. Voor Gouda was het dan weer een bron van trots dat twee van haar eigen stedelingen zo’n belangrijke plaats innamen in het “Nederlandse verhaal”.</p> <p>Toch is er in lokale en landelijke kranten al discussie over de wenselijkheid van het monument, zo ook in een ingezonden brief in de Goudsche Courant (afbeelding 2). De schrijver verwijst naar Multatuli’s recent verschenen boek <em>Max Havelaar</em>. Vanuit het perspectief van een koloniale ambtenaar stelt dit boek de uitbuiting van inheemse boeren in Nederlands-Indië aan de kaak. Brengt het Houtmanmonument geen hulde aan het in dit boek beschreven “stelsel van onderdrukking”? Hebben Gouwenaren <em>in het bijzonder</em>, en Nederlanders <em>in het algemeen</em> wel het recht om hier feest over te vieren? De briefschrijver concludeert dat de broers zacht met de lokale bevolking omgingen, en dat hen het handelen van Nederlanders die hen in het kielzog volgden niet aangerekend kan worden.</p> <p>Hoe verhoudt het verhaal van de slaafgemaakte jongens Lourens en Madagascar (De Houtman 2) zich tot deze opvatting?&nbsp;</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/nl-gdsamh_0440_11358_fotocollectie_mh.jpg" alt="" width="1600" height="1138" loading="lazy"></p><p>Op 1 juli 1880 wordt in Gouda een monument onthuld ter nagedachtenis aan de gebroeders De Houtman, die bijna drie eeuwen daarvoor de eerste Nederlandse scheepsvloot naar Indonesië aanvoerden (De Houtman 1). Het monument is nog altijd te zien in het Goudse Houtmanplantsoen. In vergulde letters worden Cornelis en Frederik de Houtman geëerd als “grondleggers van het Verbond van Nederland en Insulinde”, zoals Nederlands-Indië ook wel werd genoemd. Een alternatief ontwerp van het monument beeldt dit “verbond” uit als een (Javaanse) vrouw die al liggend tegen de Nederlandse Leeuw leunt (afbeelding 2). Waarom word dit monument zo lang na het overlijden van de Gebroeders de Houtman opgericht? En hoe herinneren we ons hen nu?</p> <p>De Goudse historicus Van Dam heeft onderzoek gedaan naar de totstandkoming van het monument en plaatst het in één van de belangrijke politiek-maatschappelijke stromingen van deze periode: het nationalisme. In de tweede helft van de 19<sup>e</sup> eeuw word er gezocht naar nationale verhalen waarachter de Nederlandse bevolking zich als één geheel (trots) kan scharen. De vroege overzeese handelscontacten en het daaruit voortkomende kolonialisme kan in deze tijd niet los gezien worden van dit nieuwe nationale bewustzijn. Daarnaast past de plaatsing van de steen bij de hernieuwde koloniale ambities in Nederland aan het eind van de 19<sup>e</sup> eeuw. Voor Gouda was het dan weer een bron van trots dat twee van haar eigen stedelingen zo’n belangrijke plaats innamen in het “Nederlandse verhaal”.</p> <p>Toch is er in lokale en landelijke kranten al discussie over de wenselijkheid van het monument, zo ook in een ingezonden brief in de Goudsche Courant (afbeelding 2). De schrijver verwijst naar Multatuli’s recent verschenen boek <em>Max Havelaar</em>. Vanuit het perspectief van een koloniale ambtenaar stelt dit boek de uitbuiting van inheemse boeren in Nederlands-Indië aan de kaak. Brengt het Houtmanmonument geen hulde aan het in dit boek beschreven “stelsel van onderdrukking”? Hebben Gouwenaren <em>in het bijzonder</em>, en Nederlanders <em>in het algemeen</em> wel het recht om hier feest over te vieren? De briefschrijver concludeert dat de broers zacht met de lokale bevolking omgingen, en dat hen het handelen van Nederlanders die hen in het kielzog volgden niet aangerekend kan worden.</p> <p>Hoe verhoudt het verhaal van de slaafgemaakte jongens Lourens en Madagascar (De Houtman 2) zich tot deze opvatting?&nbsp;</p> Een Waddinxveens schoolreisje naar het Koloniaal Museum, rond 1920 2025-04-16T14:10:37+02:00 2025-04-16T14:10:37+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/een-waddinxveens-schoolreisje-naar-het-koloniaal-museum-rond-1920 Sjoerd Kompier <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/nl-gdsamh_0440_65638_fotocollectie_mh.jpg" alt="" width="1600" height="1124" loading="lazy"></p><p>Deze klas Waddinxveense schoolkinderen wordt rond 1920 gefotografeerd voor het Haarlemse Paviljoen Welgelegen. In dit statige pand kwamen zij de tentoonstellingen van het Koloniaal Museum bezoeken. De klas vergaapt zich aan vitrines vol met ruwe handelsproducten en gebruiksvoorwerpen uit de koloniën. Net zoals nu konden musea het wereldbeeld van bezoekers vormgeven. Wat wordt er getoond en wat blijft er verhuld voor deze groep schoolkinderen?</p> <p><strong>Gekleurde tentoonstellingen</strong></p> <p>Zowel de achtergrond van de oprichters als de inhoud van de vitrines leren ons veel over de maatschappelijke rol die het Koloniaal Museum in deze tijd heeft. De oprichter is de <em>Maatschappij ter bevordering van Nijverheid en Handel</em>. De tentoonstellingen vestigen vanaf de oprichting dan ook de aandacht op handelsproducten uit de koloniën in Nederlands-Indië, Suriname en de Caraïben. De collectie bevat potjes cacaoboter, thee en kruiden, maar ook hardhout. Op de tweede afbeelding zien we de <em>Houtvestibule,</em> waar bezoekers letterlijk de weg van boom tot balk tot bank kunnen bewonderen. Kooplieden (en kinderen) leren door deze tentoonstellingen meer over de handelsmogelijkheden in de koloniën. Overigens is van de uitbuiting van de lokale bevolking die in veel gevallen gepaard gaat met de productie van de grondstoffen niets te zien.</p> <p>In het museum zijn naast handelsproducten ook gebruiksvoorwerpen van de lokale inwoners van de koloniën te zien. Onderzoek van de geschiedkundige Mirjam Shatanawi wijst uit dat ook deze tentoonstellingen met een kritisch oog bekeken kunnen worden. In 1912 toont het museum een verzameling van een soldaat van het Nederlandse koloniale leger, waaronder gebruikersvoorwerpen en wapentuig. Niet lang daarvoor was Nederland in een langdurige en felle oorlog verwikkeld met de bevolking van de Gayolanden op Sumatra, een eiland in het toenmalige Nederlands-Indië. Als bezoekers de zaal op afbeelding 3 binnenlopen krijgen zij foto’s van deze legerexpeditie te zien. In het midden van de zaal komen zij langs een paneel met zwaarden, dolken (krissen) en speren. Dit bord biedt ook plaats aan een vlag die gevoerd zou zijn door de belangrijkste leider van het verzet in Noord-Sumatra, Teuku Umar. Kortom, de tentoonstelling gaat niet alleen over de lokale cultuur van Noord-Sumatra. Er word hier ook gepronkt met een militaire overwinning. &nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp;</p> <p>Zo prikkelt het Koloniaal Museum met haar tentoonstellingen de aandacht. Het bezoek kan bij de Waddinxveense kinderen interesse wekken voor een latere carrière in de koloniën. In de handel, het leger of de ambtenarij. Het is helaas niet te achterhalen met welke ideeën de kinderen het Paviljoen weer verlaten.</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/nl-gdsamh_0440_65638_fotocollectie_mh.jpg" alt="" width="1600" height="1124" loading="lazy"></p><p>Deze klas Waddinxveense schoolkinderen wordt rond 1920 gefotografeerd voor het Haarlemse Paviljoen Welgelegen. In dit statige pand kwamen zij de tentoonstellingen van het Koloniaal Museum bezoeken. De klas vergaapt zich aan vitrines vol met ruwe handelsproducten en gebruiksvoorwerpen uit de koloniën. Net zoals nu konden musea het wereldbeeld van bezoekers vormgeven. Wat wordt er getoond en wat blijft er verhuld voor deze groep schoolkinderen?</p> <p><strong>Gekleurde tentoonstellingen</strong></p> <p>Zowel de achtergrond van de oprichters als de inhoud van de vitrines leren ons veel over de maatschappelijke rol die het Koloniaal Museum in deze tijd heeft. De oprichter is de <em>Maatschappij ter bevordering van Nijverheid en Handel</em>. De tentoonstellingen vestigen vanaf de oprichting dan ook de aandacht op handelsproducten uit de koloniën in Nederlands-Indië, Suriname en de Caraïben. De collectie bevat potjes cacaoboter, thee en kruiden, maar ook hardhout. Op de tweede afbeelding zien we de <em>Houtvestibule,</em> waar bezoekers letterlijk de weg van boom tot balk tot bank kunnen bewonderen. Kooplieden (en kinderen) leren door deze tentoonstellingen meer over de handelsmogelijkheden in de koloniën. Overigens is van de uitbuiting van de lokale bevolking die in veel gevallen gepaard gaat met de productie van de grondstoffen niets te zien.</p> <p>In het museum zijn naast handelsproducten ook gebruiksvoorwerpen van de lokale inwoners van de koloniën te zien. Onderzoek van de geschiedkundige Mirjam Shatanawi wijst uit dat ook deze tentoonstellingen met een kritisch oog bekeken kunnen worden. In 1912 toont het museum een verzameling van een soldaat van het Nederlandse koloniale leger, waaronder gebruikersvoorwerpen en wapentuig. Niet lang daarvoor was Nederland in een langdurige en felle oorlog verwikkeld met de bevolking van de Gayolanden op Sumatra, een eiland in het toenmalige Nederlands-Indië. Als bezoekers de zaal op afbeelding 3 binnenlopen krijgen zij foto’s van deze legerexpeditie te zien. In het midden van de zaal komen zij langs een paneel met zwaarden, dolken (krissen) en speren. Dit bord biedt ook plaats aan een vlag die gevoerd zou zijn door de belangrijkste leider van het verzet in Noord-Sumatra, Teuku Umar. Kortom, de tentoonstelling gaat niet alleen over de lokale cultuur van Noord-Sumatra. Er word hier ook gepronkt met een militaire overwinning. &nbsp;&nbsp;&nbsp;&nbsp;</p> <p>Zo prikkelt het Koloniaal Museum met haar tentoonstellingen de aandacht. Het bezoek kan bij de Waddinxveense kinderen interesse wekken voor een latere carrière in de koloniën. In de handel, het leger of de ambtenarij. Het is helaas niet te achterhalen met welke ideeën de kinderen het Paviljoen weer verlaten.</p> Het leven van slaafgemaakten op een Goudse plantage, 1780 2025-04-16T12:00:18+02:00 2025-04-16T12:00:18+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/het-leven-van-slaafgemaakten-op-een-goudse-plantage-1780 Sjoerd Kompier <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/0zau7i7.jpg" alt="Inventaris van plantage &quot;De Herstelling&quot;, 1780" width="778" height="1200" loading="lazy"></p><p>In 1780 verkopen de Haastrechtse broers Marcellus Bisdom van Vliet en Adriaan Jacob Bisdom van Vliet de koffie- en katoenplantage ‘De Herstelling’ in het huidige Guyana. Marcellus woont op dat moment aan de Westhaven in Gouda en was eerder één van de burgemeesters van deze stad. Bij de verkoop van de plantage wordt bij een notaris een verkoopakte opgesteld, waarin precies wordt opgesomd wát zich op het plantageterrein bevindt. Handig voor de nieuwe eigenaar, maar ook voor onderzoekers in het heden. De lijst word opgemaakt door de beheerder van het terrein, en is een waardevolle bron over het leven op de plantage, ook dat van de slaafgemaakten.</p> <p><strong>Slavenarbeid</strong></p> <p>Wanneer de beheerder zijn lijst maakt bewerken dertig mannelijke en zesentwintig vrouwelijke slaafgemaakten akkers met daarop wel veertigduizend koffieplanten (<em>coffij</em>) en ruim achtduizend katoenplanten. In een morsloods slaan zij met stokken op de koffiebessen om ze van hun schil te ontdoen. Vervolgens stampen zij de bonen in het stampblok in meerdere vijzels (<em>oud of bijna versleten</em>) fijn. Uiteindelijk komt dit product in Nederland of elders op de markt. Na (of bij?) een opsomming van het vee noemt de beheerder de namen van de slaafgemaakten (afbeelding 2), waaronder tien kinderen; waarvan er negen jonger zijn dan vier jaar. De namen die zij van de planters krijgen zijn afkomstig uit de Griekse mythologie, de Bijbel, of zelfs van Nederlandse zeehelden (Ruijter, Tromp).</p> <p>Het is belangrijk om te benadrukken dat slaafgemaakten op plantages als “De Herstelling” hun lot in vele gevallen niet zomaar accepteren. Zo trekt een zin die vooraf gaat aan de opsomming van de slaafgemaakten de aandacht: <em>“De slaven die zich op de plantage bevinden of die daarop behoren”</em>. De beheerder lijkt er bij het opstellen van zijn lijst rekening mee te houden dat de nieuwe eigenaren bij aankomst niet alle slaafgemaakten aantreffen. Dit is niet verwonderlijk, aangezien het niet ongebruikelijk is dat slaafgemaakten de barre leefomstandigheden ontvluchten, het oerwoud in.</p> <p><strong>Heri Heri op “De Herstelling”</strong></p> <p>In de inventaris vinden we schaarse informatie over het leven van de groep slaafgemaakten. Zo wonen ze in dubbele rij met elk twaalf huizen, gescheiden door een breed middenpad. Daarnaast noemt de beheerder een aantal opvallende stukken gereedschap: een cassaverasp en twee <em>matappi’s</em>. Cassave is een knolgewas dat door de slaafgemaakten gegeten wordt, maar wat in onbewerkte vorm giftig is. De geraspte cassave kan met een <em>matappi</em>, een gevlochten pers, ontdaan worden van het giftige blauwzuur. Vervolgens kan het tot meel verwerkt worden voor het bakken van platte broden. Op de “Herstelling” vullen de slaafgemaakten hun dieet waarschijnlijk aan met bananen, die onder de “bepotingen en beplantingen” als “pisangbomen” genoemd worden.</p> <p>Samen met de cassave hebben de slaafgemaakten zo meerdere ingrediënten van het gerecht Heri Heri, dat ook nu nog gegeten wordt tijdens Ketikoti: de jaarlijkse herdenking van de afschaffing van de slavernij op 1 juli.</p> <p>Lees meer over Marcellus Bisdom van Vliet en plantage De Herstelling in het boek&nbsp; ‘Het koloniaal en slavernijverleden van Gouda: een verkenning’, op bladzijden 116-123.</p> <p>Leer <a href="https://geheugenvannederland.nl/thema/eten-en-drinken/heri-heri-recept-uit-de-slavernij/">hier</a> meer over Heri Heri en de Surinaamse keuken:</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/0zau7i7.jpg" alt="Inventaris van plantage &quot;De Herstelling&quot;, 1780" width="778" height="1200" loading="lazy"></p><p>In 1780 verkopen de Haastrechtse broers Marcellus Bisdom van Vliet en Adriaan Jacob Bisdom van Vliet de koffie- en katoenplantage ‘De Herstelling’ in het huidige Guyana. Marcellus woont op dat moment aan de Westhaven in Gouda en was eerder één van de burgemeesters van deze stad. Bij de verkoop van de plantage wordt bij een notaris een verkoopakte opgesteld, waarin precies wordt opgesomd wát zich op het plantageterrein bevindt. Handig voor de nieuwe eigenaar, maar ook voor onderzoekers in het heden. De lijst word opgemaakt door de beheerder van het terrein, en is een waardevolle bron over het leven op de plantage, ook dat van de slaafgemaakten.</p> <p><strong>Slavenarbeid</strong></p> <p>Wanneer de beheerder zijn lijst maakt bewerken dertig mannelijke en zesentwintig vrouwelijke slaafgemaakten akkers met daarop wel veertigduizend koffieplanten (<em>coffij</em>) en ruim achtduizend katoenplanten. In een morsloods slaan zij met stokken op de koffiebessen om ze van hun schil te ontdoen. Vervolgens stampen zij de bonen in het stampblok in meerdere vijzels (<em>oud of bijna versleten</em>) fijn. Uiteindelijk komt dit product in Nederland of elders op de markt. Na (of bij?) een opsomming van het vee noemt de beheerder de namen van de slaafgemaakten (afbeelding 2), waaronder tien kinderen; waarvan er negen jonger zijn dan vier jaar. De namen die zij van de planters krijgen zijn afkomstig uit de Griekse mythologie, de Bijbel, of zelfs van Nederlandse zeehelden (Ruijter, Tromp).</p> <p>Het is belangrijk om te benadrukken dat slaafgemaakten op plantages als “De Herstelling” hun lot in vele gevallen niet zomaar accepteren. Zo trekt een zin die vooraf gaat aan de opsomming van de slaafgemaakten de aandacht: <em>“De slaven die zich op de plantage bevinden of die daarop behoren”</em>. De beheerder lijkt er bij het opstellen van zijn lijst rekening mee te houden dat de nieuwe eigenaren bij aankomst niet alle slaafgemaakten aantreffen. Dit is niet verwonderlijk, aangezien het niet ongebruikelijk is dat slaafgemaakten de barre leefomstandigheden ontvluchten, het oerwoud in.</p> <p><strong>Heri Heri op “De Herstelling”</strong></p> <p>In de inventaris vinden we schaarse informatie over het leven van de groep slaafgemaakten. Zo wonen ze in dubbele rij met elk twaalf huizen, gescheiden door een breed middenpad. Daarnaast noemt de beheerder een aantal opvallende stukken gereedschap: een cassaverasp en twee <em>matappi’s</em>. Cassave is een knolgewas dat door de slaafgemaakten gegeten wordt, maar wat in onbewerkte vorm giftig is. De geraspte cassave kan met een <em>matappi</em>, een gevlochten pers, ontdaan worden van het giftige blauwzuur. Vervolgens kan het tot meel verwerkt worden voor het bakken van platte broden. Op de “Herstelling” vullen de slaafgemaakten hun dieet waarschijnlijk aan met bananen, die onder de “bepotingen en beplantingen” als “pisangbomen” genoemd worden.</p> <p>Samen met de cassave hebben de slaafgemaakten zo meerdere ingrediënten van het gerecht Heri Heri, dat ook nu nog gegeten wordt tijdens Ketikoti: de jaarlijkse herdenking van de afschaffing van de slavernij op 1 juli.</p> <p>Lees meer over Marcellus Bisdom van Vliet en plantage De Herstelling in het boek&nbsp; ‘Het koloniaal en slavernijverleden van Gouda: een verkenning’, op bladzijden 116-123.</p> <p>Leer <a href="https://geheugenvannederland.nl/thema/eten-en-drinken/heri-heri-recept-uit-de-slavernij/">hier</a> meer over Heri Heri en de Surinaamse keuken:</p> Verkoop van een plantage met slaafgemaakten, 1780 2024-04-25T15:04:41+02:00 2024-04-25T15:04:41+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/verkoop-van-een-plantage-met-slaafgemaakten-1780 Cristel Stolk <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/294/0043_854_365_namen_slaafgemaakten.jpg" alt="" width="738" height="1200" loading="lazy"></p><p>Op 3 oktober 1780 verkopen de broers Marcellus Bisdom van Vliet en Adriaan Jacob Bisdom van Vliet de koffie- en katoenplantage ‘De Herstelling’ voor 40.000 gulden aan Nicolaas Jan van Baggen en Abraham van Ketwich uit Amsterdam. Deze plantage aan de rivier Demerary in de gelijknamige kolonie (in het tegenwoordige Guyana) is in 1771 aangekocht door hun vader, de koopman Theodorus Bisdom van Vliet. Na zijn overlijden in 1777 erven Marcellus en Adrianus de plantage. De familie Bisdom van Vliet is een rijke familie, afkomstig uit Haastrecht. Marcellus woont op het moment van de verkoop aan de Westhaven in Gouda en is onder meer één van de burgemeesters van deze stad. <br /> <br /> Bi de verkoopakte van 1780 zit een inventaris van alle zaken die deel uit maakten van de plantage, of zoals het in de akte staat: ‘alle deszelfs bepoot- en beplantingen, huizen, opstallen, slaven, vee, en verdere ap- en depentien’. Op één van de bladzijden staan de namen vermeld van de slaafgemaakten die tot de plantage werden gerekend. <br /> <br /> Op de plantages hadden slaafgemaakten alleen voornamen. Deze namen werden door de eigenaren gegeven en getuigen meestal van weinig individualiteit doordat ze vaak in reeksen werden gegeven. Zo zien we plaatsnamen, zeehelden en namen uit de Griekse mythologie of de Bijbel. Achternamen werden pas gegeven bij manumissie (individuele vrijmaking) of emancipatie (afschaffing van slavernij).<br /> <br /> Lees meer over Marcellus Bisdom van Vliet en plantage De Herstelling in het boek&nbsp; ‘Het koloniaal en slavernijverleden van Gouda: een verkenning’, op bladzijden 116-123.</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/294/0043_854_365_namen_slaafgemaakten.jpg" alt="" width="738" height="1200" loading="lazy"></p><p>Op 3 oktober 1780 verkopen de broers Marcellus Bisdom van Vliet en Adriaan Jacob Bisdom van Vliet de koffie- en katoenplantage ‘De Herstelling’ voor 40.000 gulden aan Nicolaas Jan van Baggen en Abraham van Ketwich uit Amsterdam. Deze plantage aan de rivier Demerary in de gelijknamige kolonie (in het tegenwoordige Guyana) is in 1771 aangekocht door hun vader, de koopman Theodorus Bisdom van Vliet. Na zijn overlijden in 1777 erven Marcellus en Adrianus de plantage. De familie Bisdom van Vliet is een rijke familie, afkomstig uit Haastrecht. Marcellus woont op het moment van de verkoop aan de Westhaven in Gouda en is onder meer één van de burgemeesters van deze stad. <br /> <br /> Bi de verkoopakte van 1780 zit een inventaris van alle zaken die deel uit maakten van de plantage, of zoals het in de akte staat: ‘alle deszelfs bepoot- en beplantingen, huizen, opstallen, slaven, vee, en verdere ap- en depentien’. Op één van de bladzijden staan de namen vermeld van de slaafgemaakten die tot de plantage werden gerekend. <br /> <br /> Op de plantages hadden slaafgemaakten alleen voornamen. Deze namen werden door de eigenaren gegeven en getuigen meestal van weinig individualiteit doordat ze vaak in reeksen werden gegeven. Zo zien we plaatsnamen, zeehelden en namen uit de Griekse mythologie of de Bijbel. Achternamen werden pas gegeven bij manumissie (individuele vrijmaking) of emancipatie (afschaffing van slavernij).<br /> <br /> Lees meer over Marcellus Bisdom van Vliet en plantage De Herstelling in het boek&nbsp; ‘Het koloniaal en slavernijverleden van Gouda: een verkenning’, op bladzijden 116-123.</p> Kaatje, een 'Westindische dienstmeid' 2024-04-25T13:24:11+02:00 2024-04-25T13:24:11+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/kaatje-een-westindische-dienstmeid Cristel Stolk <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/293/begraafbriefje-kaatje.jpg" alt="" width="920" height="722" loading="lazy"></p><p>Op 17 januari 1795 wordt in Gouda een begraafbriefje afgegeven voor de begrafenis van Kaatje, ‘Westindische Dienstmeyd van de heer van der Graaff’. Is Kaatje een voormalig slaafgemaakte? Daar zijn sterke aanwijzingen voor, zoals de aanduiding van de geografische herkomst, het beroep en het ontbreken van een achternaam. Bovendien heeft Kaatje geen eigen vermogen.<br /> <br /> De ‘heer van der Graaff’ is misschien Cornelis Jacob van der Graaff (1734-1812). Hij is legerofficier en ingenieur. In Gouda is hij betrokken bij de constructie van de Mallegatsluis (1763). Maar ook in tal van andere steden werkt hij als ingenieur gewerkt. Van 1785-1791 is hij zelfs opgeklommen tot gouverneur van Kaap de Goede Hoop. In 1766 trouwt hij in Gouda met Hester Cornelia Reijnet (1737-1804). Hier ligt een mogelijke link met Kaatje, want Hester is geboren in Suriname als dochter van Jacob Reijnet en Anna Magdalena de Reyneval. Ze is via haar grootmoeder voor 1/6 deel mede-eigenaresse van plantage Lustrijck envan een deel van plantage Schoonoord. Beide zijn plantages met veel slaafgemaakten. Misschien heeft Hester, of haar grootmoeder die eerder naar Nederland komt, één of enkele slaafgemaakten meegenomen?<br /> <br /> In de boedelinventarissen van deze plantages, waarin ook de slaafgemaakten worden genoemd als eigendom, komen wel Caatjes of Catrijnes voor. Het is alleen op geen enkele manier te bepalen of zij de Kaatje van het begraafbriefje zou kunnen zijn.<br /><br />Lees het hele artikel in het boek 'Het koloniaal en slavernijverleden van Gouda; een verkenning', blz. 114-115</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/293/begraafbriefje-kaatje.jpg" alt="" width="920" height="722" loading="lazy"></p><p>Op 17 januari 1795 wordt in Gouda een begraafbriefje afgegeven voor de begrafenis van Kaatje, ‘Westindische Dienstmeyd van de heer van der Graaff’. Is Kaatje een voormalig slaafgemaakte? Daar zijn sterke aanwijzingen voor, zoals de aanduiding van de geografische herkomst, het beroep en het ontbreken van een achternaam. Bovendien heeft Kaatje geen eigen vermogen.<br /> <br /> De ‘heer van der Graaff’ is misschien Cornelis Jacob van der Graaff (1734-1812). Hij is legerofficier en ingenieur. In Gouda is hij betrokken bij de constructie van de Mallegatsluis (1763). Maar ook in tal van andere steden werkt hij als ingenieur gewerkt. Van 1785-1791 is hij zelfs opgeklommen tot gouverneur van Kaap de Goede Hoop. In 1766 trouwt hij in Gouda met Hester Cornelia Reijnet (1737-1804). Hier ligt een mogelijke link met Kaatje, want Hester is geboren in Suriname als dochter van Jacob Reijnet en Anna Magdalena de Reyneval. Ze is via haar grootmoeder voor 1/6 deel mede-eigenaresse van plantage Lustrijck envan een deel van plantage Schoonoord. Beide zijn plantages met veel slaafgemaakten. Misschien heeft Hester, of haar grootmoeder die eerder naar Nederland komt, één of enkele slaafgemaakten meegenomen?<br /> <br /> In de boedelinventarissen van deze plantages, waarin ook de slaafgemaakten worden genoemd als eigendom, komen wel Caatjes of Catrijnes voor. Het is alleen op geen enkele manier te bepalen of zij de Kaatje van het begraafbriefje zou kunnen zijn.<br /><br />Lees het hele artikel in het boek 'Het koloniaal en slavernijverleden van Gouda; een verkenning', blz. 114-115</p> Elisa Clasina Bergen (1847-1872) 2024-04-25T11:30:50+02:00 2024-04-25T11:30:50+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/elisa-clasina-bergen-1847-1872 Cristel Stolk <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/291/nl-gdsamh_0440_99750_fotocollectie_mh_2_sepia.jpg" alt="" width="844" height="1200" loading="lazy"></p><p>Deze foto toont Elisa Clasina Bergen, geboren op 20 oktober 1847 in Paramaribo. Op het moment van haar geboorte heeft ze die achternaam echter nog niet. Haar moeder is namelijk de tot slaaf gemaakte Bergina, die waarschijnlijk al sinds 1830 in eigendom is van Anna Magdalena Flu, en dat maakt Elisa Clasina automatisch ook een tot slaaf gemaakte. Samen met haar jongere broertje Jacob woont ze waarschijnlijk in het slavenverblijf bij hun eigenaren, Anna Magdalena en Nicolaas Box.</p> <p><strong>Vrijgelaten<br /></strong>Als Elisa Clasina twee jaar oud is, gebeurt er iets opvallends. Ze wordt als peuter gemanumitteerd, vrijgelaten. Als achternaam krijgt ze de naam Bergen, misschien afgeleid van haar moedersnaam Bergina. &nbsp;Haar moeder en broer worden echter niet vrijgelaten, dus wat moet een klein meisje als Elisa nu? Het lijkt erop dat ze bij Anna Magdalena Flu en Nicolaas Box woont als een soort aangenomen dochter. Ze krijgt in 1852 op verzoek van Nicolaas Box toestemming om de kolonie te verlaten.<br /><br /> <strong>Gouda<br /></strong>Elisa komt op op 2 februari 1869 in Gouda wonen, 21 jaar oud. De foto zal rond die tijd genomen zijn. Op 5 maart van hetzelfde jaar trouwt ze met Gerrit Hubert Godefridus de Lange, een koopman van beroep. We weten niet hoe Elisa in contact is gekomen met Gerrit. Er zijn geen aanwijzingen dat Gerrit in Suriname is geweest. Wel woont in Gouda tussen 1868 en 1870 de weduwe de La Rive Box met haar vijf kinderen. Wijlen haar man Isaac de la Rive Box is een neef van Nicolaas Box, de zoon van zijn broer Hans Willem. Is Elisa bij hen op bezoek geweest en heeft ze Gerrit zo in Gouda ontmoet?</p> <p><strong>Huwelijksakte<br /></strong>In de huwelijksakte wordt&nbsp; Elisa’s moeder genoemd: Margaretha Bergina Bergen, als enige ouder. Omdat Elisa Clasina als 21-jarige nog minderjarig is, moet haar moeder, die in Suriname woont, toestemming geven. Deze toestemming is ook bewaard gebleven tussen de Huwelijkse Bijlagen. Moeder ‘mejuffrouw Margaretha Bergina Bergen’ geeft haar toestemming voor de klerk Samuel Henriques de Granada op 11 januari 1869. Ze woont op dat moment op de hoek van het Gouvernementsplein aan de Waterzijde. Ze wordt bijgestaan, vanwege ‘onbedrevenheid in de nederduitsche taal’, door een beëdigd tolk in de ‘negerengelsche taal’, de heer Jacques Cornelis Nassy Davidszoon. De toestemming wordt in Den Haag ontvangen op 20 februari 1869. Margaretha Bergina Bergen zal op 10 maart 1884 in Paramaribo overlijden. Naast Elisa heeft ze nog vijf zoons ter wereld gebracht.</p> <p><strong>Verdwenen<br /></strong>Elisa en Gerrit gaan in de Wachtelstraat in Gouda wonen. Er worden twee kinderen geboren: Anna Aurelia Magdalena op 29 december 1869 en Nicolaas Willem Daniel op 21 september 1871. Zoontje Nicolaas, (genoemd naar Nicolaas Box?) overlijdt al op de leeftijd van 11 maanden, op 29 augustus 1872. Anna Aurelia Magdalena lijkt te zijn vernoemd naar Anna Magdalena Flu en Anna Aurelia de la Rive, de moeder van Nicolaas.</p> <p>Een jaar later wordt in het Goudse Bevolkingsregister aangetekend dat Elisa Clasina op 22 juli 1873 is gestorven op St. Vincent. Er is geen officiële uitschrijving uit Gouda en ook geen overlijdensakte. Wel weten we dat ze met haar man op reis is gegaan naar Suriname. Op het eiland St. Vincent (nu St. Vincent and the Grenadines) is wel een overlijdensakte opgemaakt, op 23 juli 1873. Hierin staat dat Elisa Clasina de Lange is overleden op 21 juli 1873. Als doodsoorzaak wordt ‘Phthisis’ genoemd, tuberculose.<br /><br /> <strong>Gerrit<br /></strong>Gerrit Huibert Godefridus blijft, na terugkeer uit Suriname, op meerdere adressen in Gouda wonen, onder andere aan de Wachtelstraat, Fluwelensingel en aan de Hoge Gouwe, samen met zijn dochter, vader Willem Daniel de Lange, zus Petronella Wilhelmina de Lange en vele (opeenvolgende) dienstbodes. Hij overlijdt uiteindelijk in 1916 in Driebergen. Dochter Anna Aurelia Magdalena verhuist in 1888 naar Den Haag, trouwt met Ubel Wierda en krijgt twee kinderen: Elisa Clasine Fenny Henrica en Hendrik Willem.</p> <p><strong>Reünie<br /></strong>Houdt het verhaal van Elisa hier dan op? Niets is minder waar. De nakomelingen van haar dochter Anna Aurelia Magdalena én de nakomelingen van al haar broers van dezelfde moeder Margaretha Bergina Bergen, hebben elkaar gevonden en &nbsp;na ruim 150 jaar weer opgezocht.</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/291/nl-gdsamh_0440_99750_fotocollectie_mh_2_sepia.jpg" alt="" width="844" height="1200" loading="lazy"></p><p>Deze foto toont Elisa Clasina Bergen, geboren op 20 oktober 1847 in Paramaribo. Op het moment van haar geboorte heeft ze die achternaam echter nog niet. Haar moeder is namelijk de tot slaaf gemaakte Bergina, die waarschijnlijk al sinds 1830 in eigendom is van Anna Magdalena Flu, en dat maakt Elisa Clasina automatisch ook een tot slaaf gemaakte. Samen met haar jongere broertje Jacob woont ze waarschijnlijk in het slavenverblijf bij hun eigenaren, Anna Magdalena en Nicolaas Box.</p> <p><strong>Vrijgelaten<br /></strong>Als Elisa Clasina twee jaar oud is, gebeurt er iets opvallends. Ze wordt als peuter gemanumitteerd, vrijgelaten. Als achternaam krijgt ze de naam Bergen, misschien afgeleid van haar moedersnaam Bergina. &nbsp;Haar moeder en broer worden echter niet vrijgelaten, dus wat moet een klein meisje als Elisa nu? Het lijkt erop dat ze bij Anna Magdalena Flu en Nicolaas Box woont als een soort aangenomen dochter. Ze krijgt in 1852 op verzoek van Nicolaas Box toestemming om de kolonie te verlaten.<br /><br /> <strong>Gouda<br /></strong>Elisa komt op op 2 februari 1869 in Gouda wonen, 21 jaar oud. De foto zal rond die tijd genomen zijn. Op 5 maart van hetzelfde jaar trouwt ze met Gerrit Hubert Godefridus de Lange, een koopman van beroep. We weten niet hoe Elisa in contact is gekomen met Gerrit. Er zijn geen aanwijzingen dat Gerrit in Suriname is geweest. Wel woont in Gouda tussen 1868 en 1870 de weduwe de La Rive Box met haar vijf kinderen. Wijlen haar man Isaac de la Rive Box is een neef van Nicolaas Box, de zoon van zijn broer Hans Willem. Is Elisa bij hen op bezoek geweest en heeft ze Gerrit zo in Gouda ontmoet?</p> <p><strong>Huwelijksakte<br /></strong>In de huwelijksakte wordt&nbsp; Elisa’s moeder genoemd: Margaretha Bergina Bergen, als enige ouder. Omdat Elisa Clasina als 21-jarige nog minderjarig is, moet haar moeder, die in Suriname woont, toestemming geven. Deze toestemming is ook bewaard gebleven tussen de Huwelijkse Bijlagen. Moeder ‘mejuffrouw Margaretha Bergina Bergen’ geeft haar toestemming voor de klerk Samuel Henriques de Granada op 11 januari 1869. Ze woont op dat moment op de hoek van het Gouvernementsplein aan de Waterzijde. Ze wordt bijgestaan, vanwege ‘onbedrevenheid in de nederduitsche taal’, door een beëdigd tolk in de ‘negerengelsche taal’, de heer Jacques Cornelis Nassy Davidszoon. De toestemming wordt in Den Haag ontvangen op 20 februari 1869. Margaretha Bergina Bergen zal op 10 maart 1884 in Paramaribo overlijden. Naast Elisa heeft ze nog vijf zoons ter wereld gebracht.</p> <p><strong>Verdwenen<br /></strong>Elisa en Gerrit gaan in de Wachtelstraat in Gouda wonen. Er worden twee kinderen geboren: Anna Aurelia Magdalena op 29 december 1869 en Nicolaas Willem Daniel op 21 september 1871. Zoontje Nicolaas, (genoemd naar Nicolaas Box?) overlijdt al op de leeftijd van 11 maanden, op 29 augustus 1872. Anna Aurelia Magdalena lijkt te zijn vernoemd naar Anna Magdalena Flu en Anna Aurelia de la Rive, de moeder van Nicolaas.</p> <p>Een jaar later wordt in het Goudse Bevolkingsregister aangetekend dat Elisa Clasina op 22 juli 1873 is gestorven op St. Vincent. Er is geen officiële uitschrijving uit Gouda en ook geen overlijdensakte. Wel weten we dat ze met haar man op reis is gegaan naar Suriname. Op het eiland St. Vincent (nu St. Vincent and the Grenadines) is wel een overlijdensakte opgemaakt, op 23 juli 1873. Hierin staat dat Elisa Clasina de Lange is overleden op 21 juli 1873. Als doodsoorzaak wordt ‘Phthisis’ genoemd, tuberculose.<br /><br /> <strong>Gerrit<br /></strong>Gerrit Huibert Godefridus blijft, na terugkeer uit Suriname, op meerdere adressen in Gouda wonen, onder andere aan de Wachtelstraat, Fluwelensingel en aan de Hoge Gouwe, samen met zijn dochter, vader Willem Daniel de Lange, zus Petronella Wilhelmina de Lange en vele (opeenvolgende) dienstbodes. Hij overlijdt uiteindelijk in 1916 in Driebergen. Dochter Anna Aurelia Magdalena verhuist in 1888 naar Den Haag, trouwt met Ubel Wierda en krijgt twee kinderen: Elisa Clasine Fenny Henrica en Hendrik Willem.</p> <p><strong>Reünie<br /></strong>Houdt het verhaal van Elisa hier dan op? Niets is minder waar. De nakomelingen van haar dochter Anna Aurelia Magdalena én de nakomelingen van al haar broers van dezelfde moeder Margaretha Bergina Bergen, hebben elkaar gevonden en &nbsp;na ruim 150 jaar weer opgezocht.</p> Zegelstempel van de stad Gouda, ca. 1402 2023-05-17T12:22:45+02:00 2023-05-17T12:22:45+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/zegelstempel-van-de-stad-gouda-ca-1402 Hanke Slotboom <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/289/m9l4sij.jpg" alt="" width="1241" height="1200" loading="lazy"></p><p>Met deze zilveren stempel werden de zegels gemaakt die onder de oorkonden kwamen te hangen. Zegels werden vanaf de Middeleeuwen gebruikt door heersers en overheden om hun documenten een ‘waarborg van echtheid’ te geven. De herkomst van belangrijke bestuurlijke besluiten en verdragen moesten goed herkenbaar zijn. Het zegel was van oorsprong hèt waarmerk van de Europese vorsten, de adel en de paus. Door de toename van bestuurlijke stukken vanaf de twaalfde eeuw gingen ook stedelijke overheden gebruik maken van een zegel om hun documenten en bewijs van echtheid te geven.</p> <p>Het geheel bestaat uit een handvat met een zittend leeuwtje en een stempel. In de stempel is de zegel van de stad Gouda van 1475 gegraveerd. Dit is het oude stadswapen van Gouda en bestond toen nog uit twee sterren en een doornenkrans. Pas vanaf 1616 kwam het wapen, zoals wij het nu kennen, met zes sterren in gebruik.</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/289/m9l4sij.jpg" alt="" width="1241" height="1200" loading="lazy"></p><p>Met deze zilveren stempel werden de zegels gemaakt die onder de oorkonden kwamen te hangen. Zegels werden vanaf de Middeleeuwen gebruikt door heersers en overheden om hun documenten een ‘waarborg van echtheid’ te geven. De herkomst van belangrijke bestuurlijke besluiten en verdragen moesten goed herkenbaar zijn. Het zegel was van oorsprong hèt waarmerk van de Europese vorsten, de adel en de paus. Door de toename van bestuurlijke stukken vanaf de twaalfde eeuw gingen ook stedelijke overheden gebruik maken van een zegel om hun documenten en bewijs van echtheid te geven.</p> <p>Het geheel bestaat uit een handvat met een zittend leeuwtje en een stempel. In de stempel is de zegel van de stad Gouda van 1475 gegraveerd. Dit is het oude stadswapen van Gouda en bestond toen nog uit twee sterren en een doornenkrans. Pas vanaf 1616 kwam het wapen, zoals wij het nu kennen, met zes sterren in gebruik.</p> Borstbeeld van Sint-Paulus, ca. 1400 2023-05-17T10:19:36+02:00 2023-05-17T10:19:36+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/borstbeeld-van-sint-paulus Hanke Slotboom <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/288/mt7v2ne.jpg" alt="" width="890" height="1200" loading="lazy"></p><p>Deze reliekhouder in de vorm van een eikenhouten borstbeeld is één van de weinige overblijfselen van het Gouds Collatiehuis (ook Sint-Paulusconvent genoemd). De man met een ietwat getergde blik en gekrulde baard moet Paulus voorstellen. Hij is een leerling van Jezus en de beschermheilige van de kloosterlingen van het Gouds Collatiehuis. Een stukje van zijn rib zou bewaard zijn in deze houder.</p> <p>Achter de Sint-Janskerk in Gouda stond op de plek van het Raoul Wallenbergplantsoen eeuwenlang een kloostercomplex van de Collatiebroeders. Het Collatiehuis kwam in de 15<sup>e</sup> eeuw tot stand. Eigenlijk was het Collatiehuis geen klooster, maar een gemeenschap van leken die als religieuzen samenwoonden. Het klooster werd daarom een ‘huis’ genoemd. De collatiebroeders waren erg populair dankzij hun ‘collaties’ of korte preken die zij hielden.<br />In 1462 werd een nieuwe kapel gebouwd, gewijd aan de heilige Paulus. De reliekhouder was waarschijnlijk bij die gelegenheid vervaardigd. De Jeruzalemkapel werd in 1504 aan het collatiehuis gebouwd en is nog altijd te bewonderen in de Goudse binnenstad.</p> <p><strong>Bij Verdieping vind je nog meer informatie over de Jeruzalemkapel in de Goudse Canon.</strong></p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/288/mt7v2ne.jpg" alt="" width="890" height="1200" loading="lazy"></p><p>Deze reliekhouder in de vorm van een eikenhouten borstbeeld is één van de weinige overblijfselen van het Gouds Collatiehuis (ook Sint-Paulusconvent genoemd). De man met een ietwat getergde blik en gekrulde baard moet Paulus voorstellen. Hij is een leerling van Jezus en de beschermheilige van de kloosterlingen van het Gouds Collatiehuis. Een stukje van zijn rib zou bewaard zijn in deze houder.</p> <p>Achter de Sint-Janskerk in Gouda stond op de plek van het Raoul Wallenbergplantsoen eeuwenlang een kloostercomplex van de Collatiebroeders. Het Collatiehuis kwam in de 15<sup>e</sup> eeuw tot stand. Eigenlijk was het Collatiehuis geen klooster, maar een gemeenschap van leken die als religieuzen samenwoonden. Het klooster werd daarom een ‘huis’ genoemd. De collatiebroeders waren erg populair dankzij hun ‘collaties’ of korte preken die zij hielden.<br />In 1462 werd een nieuwe kapel gebouwd, gewijd aan de heilige Paulus. De reliekhouder was waarschijnlijk bij die gelegenheid vervaardigd. De Jeruzalemkapel werd in 1504 aan het collatiehuis gebouwd en is nog altijd te bewonderen in de Goudse binnenstad.</p> <p><strong>Bij Verdieping vind je nog meer informatie over de Jeruzalemkapel in de Goudse Canon.</strong></p> De arme Lazarus en de rijke vrek, 1609 2023-05-17T08:10:40+02:00 2023-05-17T08:10:40+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/de-arme-lazarus-en-de-rijke-vrek-1609 Hanke Slotboom <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/287/mv3mzzj.jpg" alt="" width="1600" height="1148" loading="lazy"></p><p>In de Middeleeuwen wordt de stedelijke armenzorg en ziekenzorg steeds belangrijker. Deze gevelsteen vertelt hier alles over.</p> <p>Het verbeeldt het Bijbelverhaal van een rijke man die zijn vrienden trakteert op een uitbundig maal. Voor zijn huis zit een met zweren bedekte bedelaar (Lazarus) die hij geen kruimel gunt. Daar zal de rijkaard later spijt van krijgen, want hij moet boeten in de hel, terwijl Abraham zich in de hemel over de arme Lazarus ontfermt.</p> <p>De gevelsteen is afkomstig van het poortgebouw van het Leprooshuis in Gouda. Het huis was in 1394 opgericht, speciaal voor de leprozen die ook wel melaatsen genoemd worden. De zieke melaatsen moesten zoveel mogelijk uit de stad worden geweerd. Lepra is namelijk erg besmettelijk is. Het Leprooshuis lag daarom buiten de stadsmuren aan de huidige Wachtelstraat. Lepra is in de tweede helft van de 13<sup>e</sup> eeuw in Holland op zijn hoogtepunt. De stichting van een Leprooshuis was daarom erg welkom.</p> <p>De steen is pas in 1609 aangebracht op de gevel. Het poortje waar deze gevelsteen bij hoort, is in 1939 afgebroken en sinds 1965 te bewonderen in de tuin van Museum Gouda.</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/287/mv3mzzj.jpg" alt="" width="1600" height="1148" loading="lazy"></p><p>In de Middeleeuwen wordt de stedelijke armenzorg en ziekenzorg steeds belangrijker. Deze gevelsteen vertelt hier alles over.</p> <p>Het verbeeldt het Bijbelverhaal van een rijke man die zijn vrienden trakteert op een uitbundig maal. Voor zijn huis zit een met zweren bedekte bedelaar (Lazarus) die hij geen kruimel gunt. Daar zal de rijkaard later spijt van krijgen, want hij moet boeten in de hel, terwijl Abraham zich in de hemel over de arme Lazarus ontfermt.</p> <p>De gevelsteen is afkomstig van het poortgebouw van het Leprooshuis in Gouda. Het huis was in 1394 opgericht, speciaal voor de leprozen die ook wel melaatsen genoemd worden. De zieke melaatsen moesten zoveel mogelijk uit de stad worden geweerd. Lepra is namelijk erg besmettelijk is. Het Leprooshuis lag daarom buiten de stadsmuren aan de huidige Wachtelstraat. Lepra is in de tweede helft van de 13<sup>e</sup> eeuw in Holland op zijn hoogtepunt. De stichting van een Leprooshuis was daarom erg welkom.</p> <p>De steen is pas in 1609 aangebracht op de gevel. Het poortje waar deze gevelsteen bij hoort, is in 1939 afgebroken en sinds 1965 te bewonderen in de tuin van Museum Gouda.</p> Het Timmermansgilde, 1560 2023-05-16T13:37:26+02:00 2023-05-16T13:37:26+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/het-timmermansgilde-1560 Hanke Slotboom <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/286/ml4deg3.jpg" alt="" width="1600" height="359" loading="lazy"></p><p>In de 14<sup>e</sup> eeuw maakte Gouda een snelle economische groei door. Dat was goed merkbaar aan de opkomst van de gilden in de stad. Gilden waren organisaties die de belangen van een beroepsgroep behartigden. De meeste hadden een beschermheilige en een altaar in de Sint-Janskerk. Zo ook de timmermannen van de Goudse Sint-Jozefsgilde. Voor de timmerlieden was Jozef, de beroemdste timmerman uit de Bijbel, natuurlijk hun held. In het gilde zaten vier soorten ambachten: de timmermannen (die huizen of daken maakten), de scheepstimmerlieden, de schrijnwerkers (die houten constructies als deuren, kozijnen en trappen maakten) en de stoelendraaiers.</p> <p>In 1552 brandt de Sint-Janskerk voor het grootste deel af. Na de brand werd aan de onderzijde van het nieuwe altaarstuk van de Sint-Jozefsgilde dit paneel bevestigd. Op het paneel zijn de vier ambachten binnen het gilde naast elkaar weergegeven.&nbsp;</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/286/ml4deg3.jpg" alt="" width="1600" height="359" loading="lazy"></p><p>In de 14<sup>e</sup> eeuw maakte Gouda een snelle economische groei door. Dat was goed merkbaar aan de opkomst van de gilden in de stad. Gilden waren organisaties die de belangen van een beroepsgroep behartigden. De meeste hadden een beschermheilige en een altaar in de Sint-Janskerk. Zo ook de timmermannen van de Goudse Sint-Jozefsgilde. Voor de timmerlieden was Jozef, de beroemdste timmerman uit de Bijbel, natuurlijk hun held. In het gilde zaten vier soorten ambachten: de timmermannen (die huizen of daken maakten), de scheepstimmerlieden, de schrijnwerkers (die houten constructies als deuren, kozijnen en trappen maakten) en de stoelendraaiers.</p> <p>In 1552 brandt de Sint-Janskerk voor het grootste deel af. Na de brand werd aan de onderzijde van het nieuwe altaarstuk van de Sint-Jozefsgilde dit paneel bevestigd. Op het paneel zijn de vier ambachten binnen het gilde naast elkaar weergegeven.&nbsp;</p> Bodebus van de stad Gouda, ca. 1475 2023-05-16T11:12:54+02:00 2023-05-16T11:12:54+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/bodebus-van-de-stad-gouda-ca-1475 Hanke Slotboom <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/285/mg_30497_bodebus.jpg" alt="" width="1500" height="1365" loading="lazy"></p><p>Deze bodebus uit de 15<sup>e</sup> eeuw is één van de vier bodebussen die Museum Gouda rijk is. Gouda had rond deze tijd zogeheten ‘stadsbodes’ die in speciale kokers de officiële documenten van het stadbestuur vervoerden. Om uiting te geven aan hun officiële status droegen zij dit voorwerp met een doorsnee van bijna 9 cm op hun kleding. De Goudse bodebussen zijn vermoedelijk de oudste die in Nederland bewaard zijn gebleven.</p> <p>Op het medaillon is het stadswapen van Gouda afgebeeld. Het wapen heeft een zilveren balk met zes vergulde sterren. In de zilveren balk zijn de golfjes van de rivier de Gouwe zichtbaar.</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/285/mg_30497_bodebus.jpg" alt="" width="1500" height="1365" loading="lazy"></p><p>Deze bodebus uit de 15<sup>e</sup> eeuw is één van de vier bodebussen die Museum Gouda rijk is. Gouda had rond deze tijd zogeheten ‘stadsbodes’ die in speciale kokers de officiële documenten van het stadbestuur vervoerden. Om uiting te geven aan hun officiële status droegen zij dit voorwerp met een doorsnee van bijna 9 cm op hun kleding. De Goudse bodebussen zijn vermoedelijk de oudste die in Nederland bewaard zijn gebleven.</p> <p>Op het medaillon is het stadswapen van Gouda afgebeeld. Het wapen heeft een zilveren balk met zes vergulde sterren. In de zilveren balk zijn de golfjes van de rivier de Gouwe zichtbaar.</p> Brief van Jan Kok, 6 april 1815 2023-02-17T16:36:29+01:00 2023-02-17T16:36:29+01:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/brief-van-jan-kok-6-april-1815 Cristel Stolk <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/284/brief-jan-kok-april-1814.jpg" alt=""></p><p>Het jaartal van deze brief lijkt te zijn geschreven als 1814, maar het juiste jaar is 1815. Jan Kok - een andere dan degene van de brief van 1813 - maakt deel uit van een leger dat is neergestreken bij Charleroi <em>‘nog drie heuren van de Fransse hof maar de spraak die gaat hier dat wij nade Fransse toe gaan om daar tegen te slaan’.<br /> <br /> </em>Jan is strijdvaardig en ze zijn met velen: <em>‘wij leggen hier met tien duizent man in de stad en onderduizent man leggen der romtom zijn lijf. Hij zit net als een hont in zijn hok (…)’.<br /> <br /> </em>Onder het kopje 'Verdieping' vind je een pdf met de transcriptie (overgetypte versie) van de hele brief.</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/284/brief-jan-kok-april-1814.jpg" alt=""></p><p>Het jaartal van deze brief lijkt te zijn geschreven als 1814, maar het juiste jaar is 1815. Jan Kok - een andere dan degene van de brief van 1813 - maakt deel uit van een leger dat is neergestreken bij Charleroi <em>‘nog drie heuren van de Fransse hof maar de spraak die gaat hier dat wij nade Fransse toe gaan om daar tegen te slaan’.<br /> <br /> </em>Jan is strijdvaardig en ze zijn met velen: <em>‘wij leggen hier met tien duizent man in de stad en onderduizent man leggen der romtom zijn lijf. Hij zit net als een hont in zijn hok (…)’.<br /> <br /> </em>Onder het kopje 'Verdieping' vind je een pdf met de transcriptie (overgetypte versie) van de hele brief.</p> Brief van Willem Boer, 4 april 1815 2023-02-17T15:10:12+01:00 2023-02-17T15:10:12+01:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/brief-van-willem-boer-4-april-1815 Cristel Stolk <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/283/brief-willem-boer-_voorzijde.jpg" alt=""></p><p>Op 4 april 1815 schrijft Willem Boer een brief naar zijn ouders over zijn belevenissen in het Hollandse leger. In februari 1815 is Napoleon gevlucht van Elba waardoor de vrede weer hevig wordt bedreigd. Daarom <br /><br /> Willem schrijft dat hij <em>‘door Gods goedheijd nog vris en gezond’</em> is en dat zijn eenheid op 21 maart vanuit Den Bosch naar Maastricht is getrokken. In het begin zijn ze ingekwartierd geweest bij de lokale bevolking. Dat ging niet van harte. De soldaten moesten al snel voor hun eigen eten zorgen:</p> <p><em>‘De burgers hebben ons drie daagen de kost moeten geeven maar nu krijgen wij daaglijks een half pond vlees en een pond brood en wat aardappelen. Nu kunnen wij van de burgers niets meer krijgen als zout, azijn, vuur en ligt. [Wat] wij nu verders noodig hebben dat moeten wij ons zelven aanschaffen en dan moeten wij ons eeten nog zelf klaar maaken. Ik wenschte wel dat wij maar in de brak waaren,want deburgers zijn hier gansch niet vriendelijk.’ </em>Willem kan dus wel wat financiële ondersteuning van het thuisfront gebruiken.</p> <p>Onder het kopje 'Verdieping' hieronder vind je een pdf met de transcriptie (overgetypte versie) van de hele brief.</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/283/brief-willem-boer-_voorzijde.jpg" alt=""></p><p>Op 4 april 1815 schrijft Willem Boer een brief naar zijn ouders over zijn belevenissen in het Hollandse leger. In februari 1815 is Napoleon gevlucht van Elba waardoor de vrede weer hevig wordt bedreigd. Daarom <br /><br /> Willem schrijft dat hij <em>‘door Gods goedheijd nog vris en gezond’</em> is en dat zijn eenheid op 21 maart vanuit Den Bosch naar Maastricht is getrokken. In het begin zijn ze ingekwartierd geweest bij de lokale bevolking. Dat ging niet van harte. De soldaten moesten al snel voor hun eigen eten zorgen:</p> <p><em>‘De burgers hebben ons drie daagen de kost moeten geeven maar nu krijgen wij daaglijks een half pond vlees en een pond brood en wat aardappelen. Nu kunnen wij van de burgers niets meer krijgen als zout, azijn, vuur en ligt. [Wat] wij nu verders noodig hebben dat moeten wij ons zelven aanschaffen en dan moeten wij ons eeten nog zelf klaar maaken. Ik wenschte wel dat wij maar in de brak waaren,want deburgers zijn hier gansch niet vriendelijk.’ </em>Willem kan dus wel wat financiële ondersteuning van het thuisfront gebruiken.</p> <p>Onder het kopje 'Verdieping' hieronder vind je een pdf met de transcriptie (overgetypte versie) van de hele brief.</p> Brief van Cornelis van Als, 7 maart 1813 2023-02-17T13:26:46+01:00 2023-02-17T13:26:46+01:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/brief-cornelis-van-als-7-maart-1813 Cristel Stolk <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/282/brief-cornelis-van-als-7-maart-1813_voorzijde_enkel.jpg" alt=""></p><p>De 19-jarige Cornelis van Als (ook geschreven als ‘Alst’) schrijft op 7 maart 1813 een brief naar zijn vader, chirurgijn Frederic Antoine van Als. Hij bevindt zich dan in de Franse stad Arras en maakt deel uit van het 11e Regiment Huzaren. Deze militairen zijn gekleed in de kleuren donkerblauw met geel en bovendien, zo schrijft Cornelis, beschikt hij in dit regiment over een goed paard. Eigenlijk was Cornelis afgekeurd, maar de jonge Hollander kan gaan werken als <em>baartscheerder</em> (barbier/kapper) bij de 10<sup>e</sup> compagnie. In die hoedanigheid zal hij dan vijf franc per maand verdienen. <br /> <br /> Cornelis schrijft ook dat de kolonel majoor een certificaat zal sturen als bewijs van Cornelis’ zijn inlijving bij het leger, voor het geval hij thuis wordt ingeloot. Het lijkt er dus op dat Cornelis niet zijn beurt heeft afgewacht en zich vrijwillig heeft aangemeld voor dienst.</p> <p>Onder het kopje 'Verdieping' hieronder vind je een pdf met de transcriptie (overgetypte versie) van deze bron.</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/282/brief-cornelis-van-als-7-maart-1813_voorzijde_enkel.jpg" alt=""></p><p>De 19-jarige Cornelis van Als (ook geschreven als ‘Alst’) schrijft op 7 maart 1813 een brief naar zijn vader, chirurgijn Frederic Antoine van Als. Hij bevindt zich dan in de Franse stad Arras en maakt deel uit van het 11e Regiment Huzaren. Deze militairen zijn gekleed in de kleuren donkerblauw met geel en bovendien, zo schrijft Cornelis, beschikt hij in dit regiment over een goed paard. Eigenlijk was Cornelis afgekeurd, maar de jonge Hollander kan gaan werken als <em>baartscheerder</em> (barbier/kapper) bij de 10<sup>e</sup> compagnie. In die hoedanigheid zal hij dan vijf franc per maand verdienen. <br /> <br /> Cornelis schrijft ook dat de kolonel majoor een certificaat zal sturen als bewijs van Cornelis’ zijn inlijving bij het leger, voor het geval hij thuis wordt ingeloot. Het lijkt er dus op dat Cornelis niet zijn beurt heeft afgewacht en zich vrijwillig heeft aangemeld voor dienst.</p> <p>Onder het kopje 'Verdieping' hieronder vind je een pdf met de transcriptie (overgetypte versie) van deze bron.</p> Brief van Jan Kooij, 3 oktober 1813 2023-02-17T12:55:07+01:00 2023-02-17T12:55:07+01:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/brief-van-jan-kooij-3-oktober-1813 Cristel Stolk <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/281/bief-jan-kooij-5-okt-1813_voorzijde_enkel.jpg" alt=""></p><p>Op 3 oktober 1813 schrijft de in Ammerstol geboren Jan Kok naar zijn zuster Maggeltje Kooij in Bergambacht. Uit zijn brief maken we op dat hij voor militaire oefeningen in Brest is geweest en nu in een mars op weg is naar Mainz, <em>‘50 of 60 uren van uis’</em>.<br /><br /> Jan houdt goede moed, maar is wel ontevreden over de lage soldij die hij ontvangt. Moet hij voor zo’n schijntje zijn leven wagen? Van het thuisfront krijgt hij geen extra financiële ondersteuning. Zijn vader heeft hem weliswaar geschreven dat hij zoveel naar huis mag schrijven als hij wilt. Maar geld om zijn brieven te frankeren, krijgt Jan niet.</p> <p>Onder het kopje 'Verdieping' hieronder vind je een pdf met de transcriptie (overgetypte versie) van deze bron.</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/281/bief-jan-kooij-5-okt-1813_voorzijde_enkel.jpg" alt=""></p><p>Op 3 oktober 1813 schrijft de in Ammerstol geboren Jan Kok naar zijn zuster Maggeltje Kooij in Bergambacht. Uit zijn brief maken we op dat hij voor militaire oefeningen in Brest is geweest en nu in een mars op weg is naar Mainz, <em>‘50 of 60 uren van uis’</em>.<br /><br /> Jan houdt goede moed, maar is wel ontevreden over de lage soldij die hij ontvangt. Moet hij voor zo’n schijntje zijn leven wagen? Van het thuisfront krijgt hij geen extra financiële ondersteuning. Zijn vader heeft hem weliswaar geschreven dat hij zoveel naar huis mag schrijven als hij wilt. Maar geld om zijn brieven te frankeren, krijgt Jan niet.</p> <p>Onder het kopje 'Verdieping' hieronder vind je een pdf met de transcriptie (overgetypte versie) van deze bron.</p> Brief van Jan Kok, 17 oktober 1813 2023-02-17T11:38:11+01:00 2023-02-17T11:38:11+01:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/brief-van-jan-kok-17-oktober-1813 Cristel Stolk <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/279/brief-jan-kok-17-okt-1813-_voorzijde_detail.jpg" alt=""></p><p>Op 17 oktober 1813 schrijft de 21-jarige Bergambachtenaar Jan Kok een brief naar zijn familie. Hij maakt als grenadier (een soldaat die is gespecialiseerd in het werpen van granaten) dienst uit van het 86<sup>e</sup> regiment van de infanterie van het Franse leger. Het regiment is op het moment van schrijven gelegerd bij Marienborn in Duitsland. In de stad zelf is geen plek, omdat daar volgens Jan wel 80.000 man zijn gelegerd. <br /> <br /> Jan schrift dat hij <em>‘nog vris en gezond’</em> is Over één van zijn kameraden heeft hij helaas slecht nieuws: Willem Nomen, ook afkomstig uit Bergambacht, is op 12 oktober overleden. De doodoorzaak is onbekend. Hij was negen dagen ziek met hevige koorts. Jans drukt zijn familie op het hart: <em>‘Als gij het zijn ouders bekent maakt moet gij wat voorzigtig aan doen, hij heeft nooijt nog geen gebrek geleden. Onderweg hij heeft altoos gehad wat hij luste want hij had nog geld genoeg om van te leven.’</em></p> <p>Toen Willem ziek werd, gaf hij zijn geld bij Jan in bewaring. Hij wilde namelijk geen risico lopen dat zijn geld gestolen zou worden en wilde ook niet dat in geval van overlijden het geld door de kapitein in zijn zak werd gestoken. De vrienden hadden onderling afgesproken dat het geld steeds naar de langstlevende vriend zou gaan, zodat niet een buitenstaander er van zou profiteren.<br /> <br /> Jan besteedt veel regels aan het bieden van troost voor de nabestaanden van Willem: hij is niet gesneuveld in een strijd, niet van honger of dorst gestorven of als vermist opgegeven na een slag. Over zijn eigen situatie schrijft hij: ‘<em>Het leven is zoet voor ons maar, mijn vader, wat staater een tijd voor ons voor handen. Als wij daar me[e] voor de vijand staan dat wij ons eijnden ieder oogenblik voor oogen zien dat wij ter velden geslagen worden daar hij van bevrijd is geworden.’</em><br /> <br /> Met de dood van Willem heeft Jan nu een nieuwe ‘buddy’ in het leger: Jan de Groot, ook uit Bergambacht. &nbsp;Over de andere plaatsgenoten in zijn regiment: <em>&nbsp;en de andre zijn ook almaal nog bij ons en ook nog vris en gezond</em>’. Jan maakt zich wel zorgen over de aankomende winter.<br /> <br /> Hij besluit met: <em>‘Tog steld u gerust, het is de wil van God, ons leijden staat nog te dugten. Og de Heeren wens ik, zal voor ons allen zorgen in den zwaren strijd (..)</em> <em>Weest verder van mijn gegroet. Al mijn vrinden gerdag en gij mijn vader, susters en broeders ook gerdag.</em></p> <p>Uit de soldatenregistratie van het Franse leger blijkt dat Jan op 12 maart 1814 overlijdt in een ziekenhuis in Mainz.<br /><br /></p> <p>Onder het kopje 'Verdieping' vind je een pdf met de transcriptie (overgetypte versie) van deze bron.</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/279/brief-jan-kok-17-okt-1813-_voorzijde_detail.jpg" alt=""></p><p>Op 17 oktober 1813 schrijft de 21-jarige Bergambachtenaar Jan Kok een brief naar zijn familie. Hij maakt als grenadier (een soldaat die is gespecialiseerd in het werpen van granaten) dienst uit van het 86<sup>e</sup> regiment van de infanterie van het Franse leger. Het regiment is op het moment van schrijven gelegerd bij Marienborn in Duitsland. In de stad zelf is geen plek, omdat daar volgens Jan wel 80.000 man zijn gelegerd. <br /> <br /> Jan schrift dat hij <em>‘nog vris en gezond’</em> is Over één van zijn kameraden heeft hij helaas slecht nieuws: Willem Nomen, ook afkomstig uit Bergambacht, is op 12 oktober overleden. De doodoorzaak is onbekend. Hij was negen dagen ziek met hevige koorts. Jans drukt zijn familie op het hart: <em>‘Als gij het zijn ouders bekent maakt moet gij wat voorzigtig aan doen, hij heeft nooijt nog geen gebrek geleden. Onderweg hij heeft altoos gehad wat hij luste want hij had nog geld genoeg om van te leven.’</em></p> <p>Toen Willem ziek werd, gaf hij zijn geld bij Jan in bewaring. Hij wilde namelijk geen risico lopen dat zijn geld gestolen zou worden en wilde ook niet dat in geval van overlijden het geld door de kapitein in zijn zak werd gestoken. De vrienden hadden onderling afgesproken dat het geld steeds naar de langstlevende vriend zou gaan, zodat niet een buitenstaander er van zou profiteren.<br /> <br /> Jan besteedt veel regels aan het bieden van troost voor de nabestaanden van Willem: hij is niet gesneuveld in een strijd, niet van honger of dorst gestorven of als vermist opgegeven na een slag. Over zijn eigen situatie schrijft hij: ‘<em>Het leven is zoet voor ons maar, mijn vader, wat staater een tijd voor ons voor handen. Als wij daar me[e] voor de vijand staan dat wij ons eijnden ieder oogenblik voor oogen zien dat wij ter velden geslagen worden daar hij van bevrijd is geworden.’</em><br /> <br /> Met de dood van Willem heeft Jan nu een nieuwe ‘buddy’ in het leger: Jan de Groot, ook uit Bergambacht. &nbsp;Over de andere plaatsgenoten in zijn regiment: <em>&nbsp;en de andre zijn ook almaal nog bij ons en ook nog vris en gezond</em>’. Jan maakt zich wel zorgen over de aankomende winter.<br /> <br /> Hij besluit met: <em>‘Tog steld u gerust, het is de wil van God, ons leijden staat nog te dugten. Og de Heeren wens ik, zal voor ons allen zorgen in den zwaren strijd (..)</em> <em>Weest verder van mijn gegroet. Al mijn vrinden gerdag en gij mijn vader, susters en broeders ook gerdag.</em></p> <p>Uit de soldatenregistratie van het Franse leger blijkt dat Jan op 12 maart 1814 overlijdt in een ziekenhuis in Mainz.<br /><br /></p> <p>Onder het kopje 'Verdieping' vind je een pdf met de transcriptie (overgetypte versie) van deze bron.</p> Statensluis, 1617 2022-09-12T09:43:59+02:00 2022-09-12T09:43:59+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/statensluis Marianne van der Veer <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/276/nl-gdsamh_0054_2030_collectie-kartografische-documenten_mh.jpg" alt="" width="1490" height="1200" loading="lazy"></p><p>In 1576, na het ontzet van Leiden, wordt door Prins Willem van Oranje besloten dat de verplichte doorvaartroute door Gouda omzeild moet worden. Door dit besluit wordt een nieuwe sluis aangelegd in de IJsseldijk, die Statensluis genoemd wordt, omdat hij is aangelegd in opdracht van de Staten van Holland. Om met het stadsbestuur van Gouda overeenstemming te krijgen over de aanleg, mogen in eerste instantie alleen oorlogsschepen door de sluis varen voor een snelle doorvaart langs Gouda.</p> <p>De statensluis staat op deze kaart van Hendrik Vos uit 1617. Hij krijgt de opdracht om het nieuwe bolwerk naast de Rotterdamse of Dijkspoort op te meten. Helemaal links op de kaart tekent hij aan de zijkant van het bolwerk de Statensluis.</p> <p>De Statensluis wordt belangrijk tijdens het Rampjaar om het verdedigingswerk, de Oude Hollandse Waterline, goed te laten functioneren in onze regio. Omdat de Hollanse IJssel een getijderivier is, laat men water via de Statensluis door de Gouwe naar de Oude Rijn stromen. In de Oude Rijn waren twee dammen aangelegd bij Alphen en Nieuwerbrug die de watervloed tegen hielden. Het hoge water in Gouwe en in een deel van de Oude Rijn kon via kleine sluisjes en waterinlaten in de naastgelegen polders stromen en zo kwam het land onder water te staan.</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/276/nl-gdsamh_0054_2030_collectie-kartografische-documenten_mh.jpg" alt="" width="1490" height="1200" loading="lazy"></p><p>In 1576, na het ontzet van Leiden, wordt door Prins Willem van Oranje besloten dat de verplichte doorvaartroute door Gouda omzeild moet worden. Door dit besluit wordt een nieuwe sluis aangelegd in de IJsseldijk, die Statensluis genoemd wordt, omdat hij is aangelegd in opdracht van de Staten van Holland. Om met het stadsbestuur van Gouda overeenstemming te krijgen over de aanleg, mogen in eerste instantie alleen oorlogsschepen door de sluis varen voor een snelle doorvaart langs Gouda.</p> <p>De statensluis staat op deze kaart van Hendrik Vos uit 1617. Hij krijgt de opdracht om het nieuwe bolwerk naast de Rotterdamse of Dijkspoort op te meten. Helemaal links op de kaart tekent hij aan de zijkant van het bolwerk de Statensluis.</p> <p>De Statensluis wordt belangrijk tijdens het Rampjaar om het verdedigingswerk, de Oude Hollandse Waterline, goed te laten functioneren in onze regio. Omdat de Hollanse IJssel een getijderivier is, laat men water via de Statensluis door de Gouwe naar de Oude Rijn stromen. In de Oude Rijn waren twee dammen aangelegd bij Alphen en Nieuwerbrug die de watervloed tegen hielden. Het hoge water in Gouwe en in een deel van de Oude Rijn kon via kleine sluisjes en waterinlaten in de naastgelegen polders stromen en zo kwam het land onder water te staan.</p> Inkwartieren van soldaten in Schoonhoven in 1673 2022-09-12T10:37:27+02:00 2022-09-12T10:37:27+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/inkwartieren-soldaten Marianne van der Veer <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/277/1011_3201_0001.jpg" alt=""></p><p>Schoonhoven en Gouda hebben tijdens de oorlog in 1672 en 1673 een garnizoen binnen de stadsmuren gelegerd voor bescherming bij een aanval. De grootte van zo'n garnizoen en het aantal soldaten neemt toe als de dreiging van een Franse aanval in de regio toeneemt. Begin juni 1672 breken de Franse troepen door de Gelderse linie en aan het einde van dezelfde maand worden Woerden en Oudewater ingenomen. Gelukkig stopt in juli de Franse opmars. Lodewijk de XIV laat zijn troepen rusten voor de laatste fase, de verovering van Holland. Hiermee geeft hij het gewest Holland de kans om de Hollandse Waterlinie af te maken.<br />De stad Schoonhoven stelt in een besluit vast dat de iedere burger een aantal soldaten in huis moet opnemen en onderhouden. De burgers kunnen daarvoor een kleine vergoeding (een servies) krijgen. In deze verordening van 11 januari 1673 uit het vroedschapsboek van het stadsbestuur van Schoonhoven staat dat te lezen. Burgers moeten bij de secretaris van de stad opgeven of soldaten overleden, vertrokken of weggelopen zijn. Als burgers niet het vastgestelde aantal soldaten opnemen in hun huis of doorgeven dat soldaten gestorven of vertrokken zijn, dan kunnen ze daarvoor een boete krijgen van drie gulden.</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/277/1011_3201_0001.jpg" alt=""></p><p>Schoonhoven en Gouda hebben tijdens de oorlog in 1672 en 1673 een garnizoen binnen de stadsmuren gelegerd voor bescherming bij een aanval. De grootte van zo'n garnizoen en het aantal soldaten neemt toe als de dreiging van een Franse aanval in de regio toeneemt. Begin juni 1672 breken de Franse troepen door de Gelderse linie en aan het einde van dezelfde maand worden Woerden en Oudewater ingenomen. Gelukkig stopt in juli de Franse opmars. Lodewijk de XIV laat zijn troepen rusten voor de laatste fase, de verovering van Holland. Hiermee geeft hij het gewest Holland de kans om de Hollandse Waterlinie af te maken.<br />De stad Schoonhoven stelt in een besluit vast dat de iedere burger een aantal soldaten in huis moet opnemen en onderhouden. De burgers kunnen daarvoor een kleine vergoeding (een servies) krijgen. In deze verordening van 11 januari 1673 uit het vroedschapsboek van het stadsbestuur van Schoonhoven staat dat te lezen. Burgers moeten bij de secretaris van de stad opgeven of soldaten overleden, vertrokken of weggelopen zijn. Als burgers niet het vastgestelde aantal soldaten opnemen in hun huis of doorgeven dat soldaten gestorven of vertrokken zijn, dan kunnen ze daarvoor een boete krijgen van drie gulden.</p> Hiëronymus van Beverningk 2022-09-07T13:57:30+02:00 2022-09-07T13:57:30+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/hieronymus-van-beverningk Marianne van der Veer <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/274/0447_797.jpg" alt=""></p><p>Hiëronymus van Beverningk wordt op 25 april 1614 in Gouda geboren en zijn familie behoort tot de regenten van de stad. Hij wordt lid van de Staten van Holland en werkt samen met Johan de Witt tijdens het Eerste Stadhouderloze Tijdperk. Tijdens het Rampjaar 1672 wordt hij adviseur van prins Willem III. Samen proberen zijn de Republiek te bevrijden van de buitenlandse overheersers: Frankrijk, Engeland en de bisdommen Keulen en Munster. Hij wordt door de Staten Generaal benoemd tot diplomaat, een gezant om de Republiek te vertegenwoordigen in het buitenland bij vredesonderhandelingen.&nbsp;</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/274/0447_797.jpg" alt=""></p><p>Hiëronymus van Beverningk wordt op 25 april 1614 in Gouda geboren en zijn familie behoort tot de regenten van de stad. Hij wordt lid van de Staten van Holland en werkt samen met Johan de Witt tijdens het Eerste Stadhouderloze Tijdperk. Tijdens het Rampjaar 1672 wordt hij adviseur van prins Willem III. Samen proberen zijn de Republiek te bevrijden van de buitenlandse overheersers: Frankrijk, Engeland en de bisdommen Keulen en Munster. Hij wordt door de Staten Generaal benoemd tot diplomaat, een gezant om de Republiek te vertegenwoordigen in het buitenland bij vredesonderhandelingen.&nbsp;</p> Kruispoort Schoonhoven 2022-09-08T10:22:29+02:00 2022-09-08T10:22:29+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/kruispoort-schoonhoven Marianne van der Veer <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/275/0447_755.jpg" alt="" width="789" height="1200" loading="lazy"></p><p>In de jaren 90 van de 16de eeuw wordt de stadsmuur van Schoonhoven versterkt met drie bolwerken aan de oostzijde. De stad is namelijk kort daarvoor twee keer belegerd geweest en ingenomen, eerst door de geuzen en de daarna door Spanjaarden in . Beide kunnen met redelijk gemak de stad veroveren met haar oude middeleeuwse muren en poorten. Op de kaart van Joan Blaeu uit 1649 zijn de bolwerken goed te zien. Maar wat niet blijkt uit de kaart is dat het onderhoud aan de vestingwerken in die 60 jaar ernstig verwaarloosd is.&nbsp;<br />Door de dreiging van oorlog doet Schoonhoven in 1671 een beroep op de Staten van Holland voor betere verdedigingswerken. Een commissie adviseert in 1672 om de drie bolwerken uit 1595 op te hogen, de grachten waar nodig te verdiepen en de muur aan de noord- en westzijde te voorzien van vijf nieuwe bolwerken. De Kruispoort moest volgens het advies worden afgebroken en vervangen door een nieuwe poort met en lange brug.&nbsp;</p> <p>Op deze tekening van P. van Willenswaard uit 1887 staat de nieuwe Kruispoort van 1673 afgebeeld. Op de tekening staat: <em>Deze poort werd gebouwd in 1673, ter vervanging van de oude kruispoort, bij gelegenheid dat de stad in den oorlog met Frankrijk enz, aan die zijde met nieuwe vestingwerken versterkt werd, gelijk blijkt uit het opschrift aan de buitenzijde van deze poort.</em></p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/275/0447_755.jpg" alt="" width="789" height="1200" loading="lazy"></p><p>In de jaren 90 van de 16de eeuw wordt de stadsmuur van Schoonhoven versterkt met drie bolwerken aan de oostzijde. De stad is namelijk kort daarvoor twee keer belegerd geweest en ingenomen, eerst door de geuzen en de daarna door Spanjaarden in . Beide kunnen met redelijk gemak de stad veroveren met haar oude middeleeuwse muren en poorten. Op de kaart van Joan Blaeu uit 1649 zijn de bolwerken goed te zien. Maar wat niet blijkt uit de kaart is dat het onderhoud aan de vestingwerken in die 60 jaar ernstig verwaarloosd is.&nbsp;<br />Door de dreiging van oorlog doet Schoonhoven in 1671 een beroep op de Staten van Holland voor betere verdedigingswerken. Een commissie adviseert in 1672 om de drie bolwerken uit 1595 op te hogen, de grachten waar nodig te verdiepen en de muur aan de noord- en westzijde te voorzien van vijf nieuwe bolwerken. De Kruispoort moest volgens het advies worden afgebroken en vervangen door een nieuwe poort met en lange brug.&nbsp;</p> <p>Op deze tekening van P. van Willenswaard uit 1887 staat de nieuwe Kruispoort van 1673 afgebeeld. Op de tekening staat: <em>Deze poort werd gebouwd in 1673, ter vervanging van de oude kruispoort, bij gelegenheid dat de stad in den oorlog met Frankrijk enz, aan die zijde met nieuwe vestingwerken versterkt werd, gelijk blijkt uit het opschrift aan de buitenzijde van deze poort.</em></p> Fort Gouda, 1617 2022-09-12T15:19:55+02:00 2022-09-12T15:19:55+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/fort-gouda Marianne van der Veer <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/277/nl-gdsamh_0054_2033_collectie-kartografische-documenten_mh_01.jpg" alt=""></p><p>Tijdens de Tachtigjarige oorlog, in 1617, is een plan gemaakt om Gouda te versterken met moderne fortificatiewerken buiten de de oude stadsmuren en de singels. Bastions en bolwerken in een nieuwe muur en daarachter een nieuw te graven gracht. Het plan is nooit uitgevoerd. Aan de kaart die Joan Blaeu maakt in 1650 is duidelijk te zien dat Gouda dan nog steeds beschikt over haar middeleeuwse stadsmuur met slechts vier traditionele bolwerken.</p> <p>Tijdens het Rampjaar in 1672 wil het Goudse stadsbestuur niet mee werken aan de plannen voor inundatie van het gebied rondom Gouda. Door water binnen te laten bij de Statensluis zou de Gouwe hoog komen te staan en kon water ingelaten worden in de polders ten oosten van de Gouwe tot aan de Oude Rijn. Het stadsbestuur is bang dat de hoge waterstand op de Gouwe een belemmering zou zijn voor de handel en ze vreest verzet van de boeren in de omliggende polders omdat er dan geen opbrengsten meer zijn van hun landerijen.<br />Wel wil het Goudse stadsbestuur hulp van de Staten van Holland en doet zij regelmatig een verzoek tot extra soldaten, wapens en kanonnen. De Fransen komen eind juni zo dichtbij dat voor een inname van de stad gevreesd wordt.</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/277/nl-gdsamh_0054_2033_collectie-kartografische-documenten_mh_01.jpg" alt=""></p><p>Tijdens de Tachtigjarige oorlog, in 1617, is een plan gemaakt om Gouda te versterken met moderne fortificatiewerken buiten de de oude stadsmuren en de singels. Bastions en bolwerken in een nieuwe muur en daarachter een nieuw te graven gracht. Het plan is nooit uitgevoerd. Aan de kaart die Joan Blaeu maakt in 1650 is duidelijk te zien dat Gouda dan nog steeds beschikt over haar middeleeuwse stadsmuur met slechts vier traditionele bolwerken.</p> <p>Tijdens het Rampjaar in 1672 wil het Goudse stadsbestuur niet mee werken aan de plannen voor inundatie van het gebied rondom Gouda. Door water binnen te laten bij de Statensluis zou de Gouwe hoog komen te staan en kon water ingelaten worden in de polders ten oosten van de Gouwe tot aan de Oude Rijn. Het stadsbestuur is bang dat de hoge waterstand op de Gouwe een belemmering zou zijn voor de handel en ze vreest verzet van de boeren in de omliggende polders omdat er dan geen opbrengsten meer zijn van hun landerijen.<br />Wel wil het Goudse stadsbestuur hulp van de Staten van Holland en doet zij regelmatig een verzoek tot extra soldaten, wapens en kanonnen. De Fransen komen eind juni zo dichtbij dat voor een inname van de stad gevreesd wordt.</p> Kaart van Gouda binnen de singels, 1585 2019-09-09T12:53:47+02:00 2019-09-09T12:53:47+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/kaart-van-gouda-binnen-de-singels-ca-1585 <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/250/kaart-2201-f-7.jpg" alt=""></p><p>Op deze kaart is het stadsplan van Gouda te zien uit de atlas van Braun en Hogenberg uit 1585. Het is een kostbare bron, omdat het de oudst gedrukte plattegrond van Gouda is. De plattegrond is hoogstwaarschijnlijk gebaseerd op gegevens die Pieter Dirkszoon Crabeth aangeleverd heeft. Pieter Dirkszoon is de vader van de wereldberoemde glazeniers Dirk en Wouter Crabeth, de makers van de Goudse Glazen in de Sint Janskerk.</p> <p>Opvallend aan deze kaart is allereerst het toegevoegde lijstje van belangrijke gebouwen: de kloosters en de godshuizen, de Vis- en Turfmarkt, de gasthuizen, het Oude Mannenhuis en enkele poorten. Je kunt er direct uit opmaken dat de kaart gemaakt is in de periode van de Reformatie. Achter veel kloosters en kapellen staat namelijk 'afgebroken" of dat ze een herbestemming hebben gekregen zoals het Cellebroedersklooster dan een school is geworden en het klooster van de nonnen Op te Gouwe waar nu de leprozen ondergebracht worden. Leprozen zijn mensen die lijden aan de besmettelijke ziekte lepra. <br />Daarnaast staat in het overzicht dat ook het kasteel is afgebroken. Het kasteel is inderdaad kort voor 1585 gesloopt in opdracht van het stadsbestuur omdat men bang is dat bij een inname door de Spanjaarden de stad van daar uit belegerd zou kunnen worden. <br />Een ander opvallend aspect is de weergave van de natuurlijke omgeving van Gouda. Zo zie je bijvoorbeeld dieren afgebeeld in de weilanden rond Gouda en er liggen enkele scheepjes bij de haven. Het in kaart brengen van de omringende wereld past bij de renaissance, de periode waarin deze kaart is gemaakt. De renaissance staat namelijk voor een herbezinning op oude waarden.</p> <p>Bron: Theo de Jong, <em>Historiae Goudensis. Zeven essays, gewijd aan de geschiedenis van Gouda</em>, 34 en 39.</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/250/kaart-2201-f-7.jpg" alt=""></p><p>Op deze kaart is het stadsplan van Gouda te zien uit de atlas van Braun en Hogenberg uit 1585. Het is een kostbare bron, omdat het de oudst gedrukte plattegrond van Gouda is. De plattegrond is hoogstwaarschijnlijk gebaseerd op gegevens die Pieter Dirkszoon Crabeth aangeleverd heeft. Pieter Dirkszoon is de vader van de wereldberoemde glazeniers Dirk en Wouter Crabeth, de makers van de Goudse Glazen in de Sint Janskerk.</p> <p>Opvallend aan deze kaart is allereerst het toegevoegde lijstje van belangrijke gebouwen: de kloosters en de godshuizen, de Vis- en Turfmarkt, de gasthuizen, het Oude Mannenhuis en enkele poorten. Je kunt er direct uit opmaken dat de kaart gemaakt is in de periode van de Reformatie. Achter veel kloosters en kapellen staat namelijk 'afgebroken" of dat ze een herbestemming hebben gekregen zoals het Cellebroedersklooster dan een school is geworden en het klooster van de nonnen Op te Gouwe waar nu de leprozen ondergebracht worden. Leprozen zijn mensen die lijden aan de besmettelijke ziekte lepra. <br />Daarnaast staat in het overzicht dat ook het kasteel is afgebroken. Het kasteel is inderdaad kort voor 1585 gesloopt in opdracht van het stadsbestuur omdat men bang is dat bij een inname door de Spanjaarden de stad van daar uit belegerd zou kunnen worden. <br />Een ander opvallend aspect is de weergave van de natuurlijke omgeving van Gouda. Zo zie je bijvoorbeeld dieren afgebeeld in de weilanden rond Gouda en er liggen enkele scheepjes bij de haven. Het in kaart brengen van de omringende wereld past bij de renaissance, de periode waarin deze kaart is gemaakt. De renaissance staat namelijk voor een herbezinning op oude waarden.</p> <p>Bron: Theo de Jong, <em>Historiae Goudensis. Zeven essays, gewijd aan de geschiedenis van Gouda</em>, 34 en 39.</p> Kloosterkaart van Gouda, 1560 2019-09-09T14:30:39+02:00 2019-09-09T14:30:39+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/kloosterkaart-van-gouda-ca-1562 <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/251/kaart-2201-f-60.jpg" alt=""></p><p>In de collectie kaarten van het Streekarchief Midden-Holland zit deze kopie (facsimile-druk) uit&nbsp;ongeveer 1920 van de originele bijkaart die is opgenomen in de stedenkaart van Jacob van Deventer van Gouda. Van Deventer heeft in opdracht van koning Filips II de steden van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden in kaart gebracht tussen 1543 en 1570. De originele atlas van Van Deventer ligt in de Nationale Bibliotheek in Madrid.</p> <p>Op de Bijkaart staan de belangrijkste gebouwen van Gouda, de godshuizen, het kasteel en de poorten en dergelijke. Omdat op de Bijkaart veel kerken en kloosters staan wordt hij ook wel de Kloosterkaart van Gouda genoemd. Het is niet bekend wanneer de kaart gemaakt is, maar onderzoekers dateren hem ca. 1560.</p> <p>Bron: R. Rutte, B. Vannieuwenhuyze,&nbsp;<em>Stedenatlas Jacob van Deventer.</em></p> <p>&nbsp;</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/251/kaart-2201-f-60.jpg" alt=""></p><p>In de collectie kaarten van het Streekarchief Midden-Holland zit deze kopie (facsimile-druk) uit&nbsp;ongeveer 1920 van de originele bijkaart die is opgenomen in de stedenkaart van Jacob van Deventer van Gouda. Van Deventer heeft in opdracht van koning Filips II de steden van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden in kaart gebracht tussen 1543 en 1570. De originele atlas van Van Deventer ligt in de Nationale Bibliotheek in Madrid.</p> <p>Op de Bijkaart staan de belangrijkste gebouwen van Gouda, de godshuizen, het kasteel en de poorten en dergelijke. Omdat op de Bijkaart veel kerken en kloosters staan wordt hij ook wel de Kloosterkaart van Gouda genoemd. Het is niet bekend wanneer de kaart gemaakt is, maar onderzoekers dateren hem ca. 1560.</p> <p>Bron: R. Rutte, B. Vannieuwenhuyze,&nbsp;<em>Stedenatlas Jacob van Deventer.</em></p> <p>&nbsp;</p> Kaart waterbeheer in midden Holland, 1498 2019-09-12T16:53:15+02:00 2019-09-12T16:53:15+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/kaart-waterbeheer-in-midden-holland-1498 <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/252/kaart-2224-c-1.jpg" alt=""></p><p><span>Deze met de hand getekende landkaart komt uit het jaar 1498 en geeft een overzicht van het waterbeheer in het gebied tussen Utrecht, Vianen, Gorinchem, Dordrecht, Rotterdam, Alphen a/d Rijn en Woerden. Op de kaart zie je onder meer de plaatsnamen 'Goude'&nbsp; en 'Scoenhoven' staan. Het zuiden staat bovenaan getekend en het noorden onderaan. Tegenwoordig zouden we dat juist omgekeerd doen. Er zijn kleine molens ingetekend naast sloten voor de afwatering van de polders. Aangezien deze kaart&nbsp; beschouwd wordt als één van de oudst bekende documenten van de Hollandse cartografie is het een kostbaar bezit voor het streekarchief. Het is helaas niet bekend wie de kaart gemaakt heeft.</span></p> <p>(Theo de Jong, Historiae Goudensis. <em>Zeven essays, gewijd aan de geschiedenis van Gouda</em>, 30<em>.</em>)</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/252/kaart-2224-c-1.jpg" alt=""></p><p><span>Deze met de hand getekende landkaart komt uit het jaar 1498 en geeft een overzicht van het waterbeheer in het gebied tussen Utrecht, Vianen, Gorinchem, Dordrecht, Rotterdam, Alphen a/d Rijn en Woerden. Op de kaart zie je onder meer de plaatsnamen 'Goude'&nbsp; en 'Scoenhoven' staan. Het zuiden staat bovenaan getekend en het noorden onderaan. Tegenwoordig zouden we dat juist omgekeerd doen. Er zijn kleine molens ingetekend naast sloten voor de afwatering van de polders. Aangezien deze kaart&nbsp; beschouwd wordt als één van de oudst bekende documenten van de Hollandse cartografie is het een kostbaar bezit voor het streekarchief. Het is helaas niet bekend wie de kaart gemaakt heeft.</span></p> <p>(Theo de Jong, Historiae Goudensis. <em>Zeven essays, gewijd aan de geschiedenis van Gouda</em>, 30<em>.</em>)</p> Kaart van Gouda binnen de singels, ca. 1650 2019-09-17T10:57:16+02:00 2019-09-17T10:57:16+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/kaart-van-gouda-binnen-de-singels-ca-1650 <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/253/kaart-2201-f-11.jpg" alt=""></p><p>Deze plattegrond van Gouda komt uit de atlas 'Toneel der steden der Vereenigde Nederlanden'. De cartograaf Joan Blaeu was degene die het initiatief nam tot het maken van deze atlas. Blaeu wordt wel 'de Rembrandt der cartografen' genoemd, en dit is zeker niet ten onrechte. Het bijzondere aan de kaarten van Blaeu is dat ze uitmunten in helderheid en zuiverheid. Op de kaart is bijvoorbeeld elk huis in de Goudse binnenstad aanwijsbaar. Dankzij Blaeu kwam de kaartkunst tot een hoogtepunt in de Republiek.</p> <p>Bron: Theo de Jong, <em>Historiae Goudensis. Zeven essays, gewijd aan de geschiedenis van Gouda</em>, 41 - 42.</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/253/kaart-2201-f-11.jpg" alt=""></p><p>Deze plattegrond van Gouda komt uit de atlas 'Toneel der steden der Vereenigde Nederlanden'. De cartograaf Joan Blaeu was degene die het initiatief nam tot het maken van deze atlas. Blaeu wordt wel 'de Rembrandt der cartografen' genoemd, en dit is zeker niet ten onrechte. Het bijzondere aan de kaarten van Blaeu is dat ze uitmunten in helderheid en zuiverheid. Op de kaart is bijvoorbeeld elk huis in de Goudse binnenstad aanwijsbaar. Dankzij Blaeu kwam de kaartkunst tot een hoogtepunt in de Republiek.</p> <p>Bron: Theo de Jong, <em>Historiae Goudensis. Zeven essays, gewijd aan de geschiedenis van Gouda</em>, 41 - 42.</p> Kaart van Gouda, ca. 1630 2019-09-17T15:40:48+02:00 2019-09-17T15:40:48+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/kaart-van-gouda-ca-1630 <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/254/71570.jpg" alt=""></p><p>Deze ruw geschetste kaart is vermoedelijk gemaakt door Balthasar Florisz. van Berckenrode rond 1630. De Nederlandse cartograaf is met name bekend van zijn plattegrond van Amsterdam die hij rond 1630 heeft gemaakt. Hij heeft ook meegewerkt aan het boek 'Theatrum sive Hollandiae Comitatus et Urbium nova descriptio', een boek waarin onder ook een fraaie kaart van Gouda is opgenomen.&nbsp;<br />Op de kaart stellen stipjes de bebouwing voor en gestreepte sterren en kruizen zijn de onbebouwde gronden en tuinen. Mooi is nu te zien dat het gebied naast de Kleiwegpoort waar vroeger het Maria Magdalenaklooster en Agnietenklooster heeft gestaan, opgedeeld is in bebouwde percelen. Dit wordt ook duidelijk op de kaart van Gouda in het Theatrum sive Hollandiae.</p> <p>Balthasar Florisz. van Berckenrode leefde van 1591 tot 1645 en kwam uit een landmeters- en cartografenfamilie. Zijn vader was ook cartograaf van beroep en Balthasar Florisz. heeft tot 1616 voor hem gewerkt. De familie Van Berckenrode was een belangrijke familie in de Nederlanden en verkeerde in de kringen rond Prins Maurits. Cartografie speelde in die tijd ook een belangrijke rol in het openbaar bestuur. Het was namelijk een belangrijk instrument voor bevelhebbers om hun strategie te bepalen in tijden van oorlog.&nbsp;</p> <p>Bronnen:<br />- T. de Jong, <em>Historiae Goudensis. Zeven essays, gewijd aan de geschiedenis van Gouda</em>, 41, SAMH, toegang&nbsp;0191. 72.<br />-&nbsp;Theatrum sive Hollandiae Comitatus et Urbium nova descriptio, SAMH, Librijecollectie, 0190. 7888, pa. 268-269.<br />-&nbsp;<a href="https://nl.wikipedia.org/wiki/Balthasar_Florisz._van_Berckenrode" target="_blank" rel="noopener">Balthasar Florisz. van Berckenrode</a></p> <p>&nbsp;</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/254/71570.jpg" alt=""></p><p>Deze ruw geschetste kaart is vermoedelijk gemaakt door Balthasar Florisz. van Berckenrode rond 1630. De Nederlandse cartograaf is met name bekend van zijn plattegrond van Amsterdam die hij rond 1630 heeft gemaakt. Hij heeft ook meegewerkt aan het boek 'Theatrum sive Hollandiae Comitatus et Urbium nova descriptio', een boek waarin onder ook een fraaie kaart van Gouda is opgenomen.&nbsp;<br />Op de kaart stellen stipjes de bebouwing voor en gestreepte sterren en kruizen zijn de onbebouwde gronden en tuinen. Mooi is nu te zien dat het gebied naast de Kleiwegpoort waar vroeger het Maria Magdalenaklooster en Agnietenklooster heeft gestaan, opgedeeld is in bebouwde percelen. Dit wordt ook duidelijk op de kaart van Gouda in het Theatrum sive Hollandiae.</p> <p>Balthasar Florisz. van Berckenrode leefde van 1591 tot 1645 en kwam uit een landmeters- en cartografenfamilie. Zijn vader was ook cartograaf van beroep en Balthasar Florisz. heeft tot 1616 voor hem gewerkt. De familie Van Berckenrode was een belangrijke familie in de Nederlanden en verkeerde in de kringen rond Prins Maurits. Cartografie speelde in die tijd ook een belangrijke rol in het openbaar bestuur. Het was namelijk een belangrijk instrument voor bevelhebbers om hun strategie te bepalen in tijden van oorlog.&nbsp;</p> <p>Bronnen:<br />- T. de Jong, <em>Historiae Goudensis. Zeven essays, gewijd aan de geschiedenis van Gouda</em>, 41, SAMH, toegang&nbsp;0191. 72.<br />-&nbsp;Theatrum sive Hollandiae Comitatus et Urbium nova descriptio, SAMH, Librijecollectie, 0190. 7888, pa. 268-269.<br />-&nbsp;<a href="https://nl.wikipedia.org/wiki/Balthasar_Florisz._van_Berckenrode" target="_blank" rel="noopener">Balthasar Florisz. van Berckenrode</a></p> <p>&nbsp;</p> Kaart van Gouda en haar omgeving, na 1625 2019-09-26T16:15:36+02:00 2019-09-26T16:15:36+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/kaart-van-gouda-en-haar-omgeving-na-1625 <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/255/kaart-2223-f-2.jpg" alt=""></p><p>Plattegrond van Gouda geplakt op het wegenpatroon in de directe omgeving, zoals: Moordrechtse Kerklaan, Moordrechtse Tiendeweg, Moordrechtse Veenweg, de Uitweg, de Winterdijk, Kleiweg, Tiendeweg, Willenseweg, Platteweg, (Groene) Ree. Ook enkele waterwegen staan genoemd, zoals: Reeuwijkse Wetering en 't Weegje. De plattegrond is na 1625 gemaakt, de auteur is onbekend.&nbsp;</p> <p>&nbsp;</p> <p>&nbsp;</p> <p>&nbsp;</p> <p>&nbsp;</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/255/kaart-2223-f-2.jpg" alt=""></p><p>Plattegrond van Gouda geplakt op het wegenpatroon in de directe omgeving, zoals: Moordrechtse Kerklaan, Moordrechtse Tiendeweg, Moordrechtse Veenweg, de Uitweg, de Winterdijk, Kleiweg, Tiendeweg, Willenseweg, Platteweg, (Groene) Ree. Ook enkele waterwegen staan genoemd, zoals: Reeuwijkse Wetering en 't Weegje. De plattegrond is na 1625 gemaakt, de auteur is onbekend.&nbsp;</p> <p>&nbsp;</p> <p>&nbsp;</p> <p>&nbsp;</p> <p>&nbsp;</p> Kaart van Gouda, ca. 1655 2019-10-01T10:01:31+02:00 2019-10-01T10:01:31+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/kaart-van-gouda-ca-1655 <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/256/kaart-2201-f-27.jpg" alt=""></p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/256/kaart-2201-f-27.jpg" alt=""></p> Waterbeheer in Midden-Holland, 1520 2019-10-03T14:11:25+02:00 2019-10-03T14:11:25+02:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/waterbeheer-in-midden-holland-1520 <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/257/kaart-2223-a-1.jpg" alt=""></p><p>Op deze kaart zie je het gebied rondom de stad Gouda wat we nu de regio Midden-Holland noemen. De steden Dordrecht, Rotterdam, Woerden, Utrecht, Schoonhoven en Vianen staan op de kaart, maar ook kleinere plaatsen zoals Haastrecht en Polsbroek. Opvallend is dat het zuiden bovenaan is getekend en het noorden onderaan.<br />De kaart wordt Manuscriptkaart of Schilderijkaart genoemd en is gemaakt vanwege de verzanding van de getijderivier de Hollandse IJssel. Het dichtslibben belemmerde de doorvaart van schepen door Gouda. Daarom wilden de bestuurders van de stad dat er een goede kaart kwam van de waterstaatkundige situatie rondom de IJssel. De kaart is ongeveer in 1520 gemaakt en er zijn aanwijzingen dat de maker Pieter Crabeth zou kunnen zijn, de vader van de beroemde glazeniers Dirk en Wouter Crabeth. Maar dit is niet zeker.&nbsp;</p> <p>Voor meer informatie:<br />- Abels e.a., <em>Geschiedenis van Gouda</em>, pa. 66-68.<br />- W. de Groot, <em>Peter Krabout, koster van de parochiekerk van Sint-Maarten te Hagestein(1496)</em>, verschenen in: Het land van Brederode, jaargang 45, nummer 2, oktober 2021, pa. 2-9</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/257/kaart-2223-a-1.jpg" alt=""></p><p>Op deze kaart zie je het gebied rondom de stad Gouda wat we nu de regio Midden-Holland noemen. De steden Dordrecht, Rotterdam, Woerden, Utrecht, Schoonhoven en Vianen staan op de kaart, maar ook kleinere plaatsen zoals Haastrecht en Polsbroek. Opvallend is dat het zuiden bovenaan is getekend en het noorden onderaan.<br />De kaart wordt Manuscriptkaart of Schilderijkaart genoemd en is gemaakt vanwege de verzanding van de getijderivier de Hollandse IJssel. Het dichtslibben belemmerde de doorvaart van schepen door Gouda. Daarom wilden de bestuurders van de stad dat er een goede kaart kwam van de waterstaatkundige situatie rondom de IJssel. De kaart is ongeveer in 1520 gemaakt en er zijn aanwijzingen dat de maker Pieter Crabeth zou kunnen zijn, de vader van de beroemde glazeniers Dirk en Wouter Crabeth. Maar dit is niet zeker.&nbsp;</p> <p>Voor meer informatie:<br />- Abels e.a., <em>Geschiedenis van Gouda</em>, pa. 66-68.<br />- W. de Groot, <em>Peter Krabout, koster van de parochiekerk van Sint-Maarten te Hagestein(1496)</em>, verschenen in: Het land van Brederode, jaargang 45, nummer 2, oktober 2021, pa. 2-9</p> Kaart van Schoonhoven, 1649 2019-11-26T12:15:57+01:00 2019-11-26T12:15:57+01:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/kaart-van-schoonhoven-1649 <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/258/kaart-blaeu-schoonhoven.jpg" alt=""></p><p>Deze plattegrond van Schoonhoven uit 1649 komt uit de atlas <em>Toonneel der Steden van de Vereenighde Nederlanden, Met hare Beschrijvingen</em> van de cartograaf Joan Blaeu.&nbsp;<br />In de collectie van het streekarchief zit nog een exemplaar van deze kaart uit 1650, inventarisnummer 0054. 5355, met bovenaan de oude Kruispoort (nummer 20), die in 1673 vernieuwd wordt.</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/258/kaart-blaeu-schoonhoven.jpg" alt=""></p><p>Deze plattegrond van Schoonhoven uit 1649 komt uit de atlas <em>Toonneel der Steden van de Vereenighde Nederlanden, Met hare Beschrijvingen</em> van de cartograaf Joan Blaeu.&nbsp;<br />In de collectie van het streekarchief zit nog een exemplaar van deze kaart uit 1650, inventarisnummer 0054. 5355, met bovenaan de oude Kruispoort (nummer 20), die in 1673 vernieuwd wordt.</p> Kaart van Schoonhoven, 1634 2019-11-26T12:20:38+01:00 2019-11-26T12:20:38+01:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/kaart-van-schoonhoven-1634 <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/259/a006_plattegrond-van-schoonhoven_kopergravure-uit-theatrum-hollandiae-van-boxhorn-1632.jpg" alt=""></p><p>Plattegrond van Schoonhoven van Balthasar Florisz van Berckenrode uit 1634. Op de Lek zijn diverse scheepjes ingetekend.</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/259/a006_plattegrond-van-schoonhoven_kopergravure-uit-theatrum-hollandiae-van-boxhorn-1632.jpg" alt=""></p><p>Plattegrond van Schoonhoven van Balthasar Florisz van Berckenrode uit 1634. Op de Lek zijn diverse scheepjes ingetekend.</p> Caerte der heerlijckheijt van 's heeraertsberge Bergambacht en der Stede Ammerstol, 1683 2019-12-16T21:00:31+01:00 2019-12-16T21:00:31+01:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/caerte-der-heerlijckheijt-van-s-heeraertsberge-bergambacht-en-der-stede-ammerstol-1683 <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/260/318268_caerte-der-heerlijckheijt-van-s-heeraertsberge-1683_via-rijksdienst-cultureel-erfgoed.jpg" alt=""></p><p>Lees meer over het onstaan van dorpen in de Krimpenerwaard in:</p> <p>- C.L. van Groningen,&nbsp;Krimpenerwaard, (1996):&nbsp;<a href="https://www.dbnl.org/tekst/gron052krim02_01/">https://www.dbnl.org/tekst/gron052krim02_01/</a>.</p> <p>Twee citaten:</p> <p>"Binnen de dorpen fungeerden de kerken als aantrekkingspunt. Rond de kerk kon een kleine dorpskom ontstaan, vooral als de kerk bij een kruispunt was gesitueerd. In het binnengebied heeft zich komvorming voorgedaan bij Berkenwoude, Stolwijk en Bergambacht..........Bergambacht ligt als vermeld op een donk. De dorpsdonk ligt op zo'n 2,5 meter boven N.A.P. Op een tweede wat zuidelijker gelegen donk is het kasteel 's Heer Aartsberg gebouwd. Het geheel werd met een slotgracht omgeven; door het noordelijk deel is later de spoorlijn Gouda-Schoonhoven gelegd. De laatste delen van het slot zijn in 1910 gesloopt. Tegelijkertijd werd toen de hoogte van het maaiveld verminderd. Het kasteelterrein plus een deel van de gracht zijn bewaard gebleven. Buiten de dorpskom werd de bebouwing uitgebreid langs de weg richting Stolwijk. Tot ver in de 19de eeuw bleef de uitbreiding echter bescheiden." (pa.31)</p> <p>"Net als bij de boerderijlinten in het binnengebied zijn er dijkdorpen mèt komvorming, zij het in wisselende mate (Krimpen aan de Lek, Lekkerkerk, Ammerstol en Ouderkerk)...........Ammerstol. Het dorp, waarvan de grafelijke tol in 1233 wordt genoemd, heeft in de Middeleeuwen stadsrechten gekregen, toen de elkaar beconcurrerende landsheren, de graaf van Holland en de bisschop van Utrecht het grensgebied bestrooiden met stadsrechtverleningen. Ammerstol kreeg de rechten in 1322 van graaf Willem III. Later volgde nog het recht van tolvrijheid, het recht op een jaarmarkt en werd een kapel gebouwd. Ammerstol kon echter de concurrentie met Schoonhoven niet aan. Van ontwikkeling tot stad was geen sprake. In 1401 verhuisde de grafelijke tol naar Schoonhoven (en vandaar in 1424 naar Slikkerveer). Het tolhuis, met aangebouwde waag, was tot in deze eeuw aanwezig." (pa. 32)</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/260/318268_caerte-der-heerlijckheijt-van-s-heeraertsberge-1683_via-rijksdienst-cultureel-erfgoed.jpg" alt=""></p><p>Lees meer over het onstaan van dorpen in de Krimpenerwaard in:</p> <p>- C.L. van Groningen,&nbsp;Krimpenerwaard, (1996):&nbsp;<a href="https://www.dbnl.org/tekst/gron052krim02_01/">https://www.dbnl.org/tekst/gron052krim02_01/</a>.</p> <p>Twee citaten:</p> <p>"Binnen de dorpen fungeerden de kerken als aantrekkingspunt. Rond de kerk kon een kleine dorpskom ontstaan, vooral als de kerk bij een kruispunt was gesitueerd. In het binnengebied heeft zich komvorming voorgedaan bij Berkenwoude, Stolwijk en Bergambacht..........Bergambacht ligt als vermeld op een donk. De dorpsdonk ligt op zo'n 2,5 meter boven N.A.P. Op een tweede wat zuidelijker gelegen donk is het kasteel 's Heer Aartsberg gebouwd. Het geheel werd met een slotgracht omgeven; door het noordelijk deel is later de spoorlijn Gouda-Schoonhoven gelegd. De laatste delen van het slot zijn in 1910 gesloopt. Tegelijkertijd werd toen de hoogte van het maaiveld verminderd. Het kasteelterrein plus een deel van de gracht zijn bewaard gebleven. Buiten de dorpskom werd de bebouwing uitgebreid langs de weg richting Stolwijk. Tot ver in de 19de eeuw bleef de uitbreiding echter bescheiden." (pa.31)</p> <p>"Net als bij de boerderijlinten in het binnengebied zijn er dijkdorpen mèt komvorming, zij het in wisselende mate (Krimpen aan de Lek, Lekkerkerk, Ammerstol en Ouderkerk)...........Ammerstol. Het dorp, waarvan de grafelijke tol in 1233 wordt genoemd, heeft in de Middeleeuwen stadsrechten gekregen, toen de elkaar beconcurrerende landsheren, de graaf van Holland en de bisschop van Utrecht het grensgebied bestrooiden met stadsrechtverleningen. Ammerstol kreeg de rechten in 1322 van graaf Willem III. Later volgde nog het recht van tolvrijheid, het recht op een jaarmarkt en werd een kapel gebouwd. Ammerstol kon echter de concurrentie met Schoonhoven niet aan. Van ontwikkeling tot stad was geen sprake. In 1401 verhuisde de grafelijke tol naar Schoonhoven (en vandaar in 1424 naar Slikkerveer). Het tolhuis, met aangebouwde waag, was tot in deze eeuw aanwezig." (pa. 32)</p> De vesting Schoonhoven aan de Lekzijde, ca. 1575 2020-01-12T19:22:05+01:00 2020-01-12T19:22:05+01:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/de-vesting-schoonhoven-aan-de-lekzijde-ca-1575 <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/261/c001.jpg" alt=""></p><p>Deze kaart komt uit ca. 1575 en toont de verdedigingswerken van Schoonhoven. Tijdens de Tachtigjarige oorlog wordt de belangrijke stad Schoonhoven, gelegen aan de Lek, belegerd door zowel de Geuzen (1572) als de Spanjaarden (1575).</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/261/c001.jpg" alt=""></p><p>Deze kaart komt uit ca. 1575 en toont de verdedigingswerken van Schoonhoven. Tijdens de Tachtigjarige oorlog wordt de belangrijke stad Schoonhoven, gelegen aan de Lek, belegerd door zowel de Geuzen (1572) als de Spanjaarden (1575).</p> Reconstructietekening Kasteel Schoonhoven 2020-01-13T14:35:05+01:00 2020-01-13T14:35:05+01:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/reconstructietekening-kasteel-schoonhoven <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/262/reconstructie-kasteel-door-p-van-willenswaard-1.jpg" alt=""></p><p>Schoonhoven ligt op de grens van Holland en Utrecht. Vanwege de machtsstrijd tussen de twee gebieden, verrijst er in de dertiende eeuw een kasteel. Het bouwwerk is in die tijd gelegen aan het riviertje de Zevender, ter hoogte van het huidige Doelenplein.</p> <p>Het kasteel is eigendom van de graaf en niet van de stad. In de rekeningen van de graven van Blois, die in het Nationaal Archief in Den Haag worden bewaard, is veel informatie terug te vinden over het onderhoud van het kasteel&nbsp; Zo moet in het jaar 1360 een nieuwe straat gemaakt worden tussen de stad en de voorburcht en moet de ophaalbrug opnieuw verankerd worden. Vanaf 1480 zijn er veel verbouwingen.* <br /><br />In 1518 maakt een grote stadsbrand een einde aan het kasteel. Karel V wil aanvankelijk een nieuw kasteel laten bouwen aan de Lek, maar dit plan gaat niet door. De stenen van het oude kasteel worden verkocht en gebruikt voor de bouw van Vredenburg, een nieuwe vesting in Utrecht.<br /><br />Ds. P. van Willenswaard maakt eind negentiende eeuw deze reconstructietekening van het kasteel<br /><br />*Lees meer over het kasteel in: <br />- H.A. Verhoef, <em>De graven van Blois: heren van Schoonhoven en Gouda. Dagelijks leven aan het Hof opgetekend uit de middeleeuwse jaarrekeningen</em> (Schoonhoven, 2016)</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/262/reconstructie-kasteel-door-p-van-willenswaard-1.jpg" alt=""></p><p>Schoonhoven ligt op de grens van Holland en Utrecht. Vanwege de machtsstrijd tussen de twee gebieden, verrijst er in de dertiende eeuw een kasteel. Het bouwwerk is in die tijd gelegen aan het riviertje de Zevender, ter hoogte van het huidige Doelenplein.</p> <p>Het kasteel is eigendom van de graaf en niet van de stad. In de rekeningen van de graven van Blois, die in het Nationaal Archief in Den Haag worden bewaard, is veel informatie terug te vinden over het onderhoud van het kasteel&nbsp; Zo moet in het jaar 1360 een nieuwe straat gemaakt worden tussen de stad en de voorburcht en moet de ophaalbrug opnieuw verankerd worden. Vanaf 1480 zijn er veel verbouwingen.* <br /><br />In 1518 maakt een grote stadsbrand een einde aan het kasteel. Karel V wil aanvankelijk een nieuw kasteel laten bouwen aan de Lek, maar dit plan gaat niet door. De stenen van het oude kasteel worden verkocht en gebruikt voor de bouw van Vredenburg, een nieuwe vesting in Utrecht.<br /><br />Ds. P. van Willenswaard maakt eind negentiende eeuw deze reconstructietekening van het kasteel<br /><br />*Lees meer over het kasteel in: <br />- H.A. Verhoef, <em>De graven van Blois: heren van Schoonhoven en Gouda. Dagelijks leven aan het Hof opgetekend uit de middeleeuwse jaarrekeningen</em> (Schoonhoven, 2016)</p> Plan voor nieuw kasteel Schoonhoven, 1524 2020-01-13T16:16:39+01:00 2020-01-13T16:16:39+01:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/plan-voor-nieuw-kasteel-schoonhoven-1524 <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/263/romboutkeldermans-schoonhoven-plattegrond-1524.jpg" alt=""></p><p>Na de verwoesting van het oude kasteel van Schoonhoven bij de stadsbrand van 1518 is aanvankelijk het plan om een nieuw kasteel te bouwen aan de Lek. De strategische ligging van Schoonhoven tussen Holland en Utrecht en de Gelderse oorlogen (1502-1543) leidt tot dit besluit. Het kasteel wordt echter, op de fundering na, nooit gebouwd. In 1528 krijgt keizer Karel V namelijk het gezag over beide gewesten, waardoor de grensverdediging tussen Holland en Utrecht niet meer nodig is. Het plan dat Rombouts Keldermans in 1524 heeft gemaakt voor het nieuwe kasteel wordt opgeborgen in de archieven.</p> <p>&nbsp;</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/263/romboutkeldermans-schoonhoven-plattegrond-1524.jpg" alt=""></p><p>Na de verwoesting van het oude kasteel van Schoonhoven bij de stadsbrand van 1518 is aanvankelijk het plan om een nieuw kasteel te bouwen aan de Lek. De strategische ligging van Schoonhoven tussen Holland en Utrecht en de Gelderse oorlogen (1502-1543) leidt tot dit besluit. Het kasteel wordt echter, op de fundering na, nooit gebouwd. In 1528 krijgt keizer Karel V namelijk het gezag over beide gewesten, waardoor de grensverdediging tussen Holland en Utrecht niet meer nodig is. Het plan dat Rombouts Keldermans in 1524 heeft gemaakt voor het nieuwe kasteel wordt opgeborgen in de archieven.</p> <p>&nbsp;</p> Kloosterkaart van Schoonhoven, ca. 1560 2020-01-13T16:32:40+01:00 2020-01-13T16:32:40+01:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/kloosterkaart-van-schoonhoven-ca-1560 <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/264/a48-kloosterkaart-van-schoonhoven-door-jacob-roelofsz-van-deventer-1575.jpg" alt=""></p><p>In de collectie kaarten van het Streekarchief Midden-Holland zit deze kopie (facsimile-druk) van de originele Bijkaart die is opgenomen in de stedenkaart van Jacob van Deventer van Schoonhoven en Nieuwpoort. Van Deventer heeft in opdracht van koning Filips II de steden van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden in kaart gebracht tussen 1543 en 1570. De originele atlas van Van Deventer ligt in de Nationale Bibliotheek in Madrid.</p> <p>Op de Bijkaart staan de belangrijkste gebouwen van Schoonhoven, de godshuizen, poorten etc. Omdat op de Bijkaart veel kerken en kloosters staan wordt hij ook wel de Kloosterkaart van Schoonhoven genoemd. Het is niet bekend wanneer de kaart gemaakt is, maar onderzoekers dateren hem ca. 1560.</p> <p>Bron: R. Rutte, B. Vannieuwenhuyze,&nbsp;<em>Stedenatlas Jacob van Deventer.</em></p> <p>&nbsp;</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/264/a48-kloosterkaart-van-schoonhoven-door-jacob-roelofsz-van-deventer-1575.jpg" alt=""></p><p>In de collectie kaarten van het Streekarchief Midden-Holland zit deze kopie (facsimile-druk) van de originele Bijkaart die is opgenomen in de stedenkaart van Jacob van Deventer van Schoonhoven en Nieuwpoort. Van Deventer heeft in opdracht van koning Filips II de steden van de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden in kaart gebracht tussen 1543 en 1570. De originele atlas van Van Deventer ligt in de Nationale Bibliotheek in Madrid.</p> <p>Op de Bijkaart staan de belangrijkste gebouwen van Schoonhoven, de godshuizen, poorten etc. Omdat op de Bijkaart veel kerken en kloosters staan wordt hij ook wel de Kloosterkaart van Schoonhoven genoemd. Het is niet bekend wanneer de kaart gemaakt is, maar onderzoekers dateren hem ca. 1560.</p> <p>Bron: R. Rutte, B. Vannieuwenhuyze,&nbsp;<em>Stedenatlas Jacob van Deventer.</em></p> <p>&nbsp;</p> Uitbreidingsplan Schoonhoven-Noord, 1956 2021-03-09T16:34:53+01:00 2021-03-09T16:34:53+01:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/uitbreidingsplan-schoonhoven-noord-1956 <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/265/1013_361_uitbreidingsplan.jpg" alt=""></p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/265/1013_361_uitbreidingsplan.jpg" alt=""></p> Plattegrond van het plan Groenswaard in de gemeente Waddinxveen (1963) 2021-03-12T14:59:05+01:00 2021-03-12T14:59:05+01:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/plattegrond-van-het-plan-groenswaard-in-de-gemeente-waddinxveen-1963 <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/266/0205-2469_plattegrond-van-het-plan-groenswaard-in-de-gemeente-waddinxveen_1963.jpg" alt=""></p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/266/0205-2469_plattegrond-van-het-plan-groenswaard-in-de-gemeente-waddinxveen_1963.jpg" alt=""></p> Strafverordening op het roken van tabak (1723) 2019-10-29T09:25:20+01:00 2019-10-29T09:25:20+01:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/strafverordening-op-het-roken-van-tabak-1723 <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/247/5016-strafverordening-roken-van-tabak-1.jpg" alt=""></p><p>Deze bron komt uit 1723 en gaat over het verbod op roken op 'onbetamelijke en periculeuse plaatsen'.&nbsp;</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/247/5016-strafverordening-roken-van-tabak-1.jpg" alt=""></p><p>Deze bron komt uit 1723 en gaat over het verbod op roken op 'onbetamelijke en periculeuse plaatsen'.&nbsp;</p> Ontdekkingsreiziger Olivier van Noort, Schoonhoven, 1648 2019-11-26T12:31:20+01:00 2019-11-26T12:31:20+01:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/ontdekkingsreiziger-olivier-van-noort-schoonhoven <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/248/olivier-van-noort1.jpg" alt=""></p><p>Dit boek uit 1648 gaat, onder andere, over de reis van de ontdekkingsreiziger Olivier van Noort gaat. Deze man voer als eerste Nederlander rond de wereld. Zijn reis stond in het teken van het vinden van een route rondom Zuid-Amerika naar Indië. Op 13 september 1598 was het zover, vanuit Rotterdam vertrok de Magelhaensche Compagnie, de onderneming van Olivier van Noort. Op 29 januari 1601 bereikten zij Java. In Schoonhoven staat een standbeeld van Olivier van Noort, omdat hij van 1620 tot 1626 daar garnizoenscommandant is geweest. In 1627 is hij in Schoonhoven overleden.&nbsp;</p> <p>Bron:&nbsp;<a href="https://nl.wikipedia.org/wiki/Olivier_van_Noort" target="_blank" rel="noopener">Olivier van Noort</a></p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/248/olivier-van-noort1.jpg" alt=""></p><p>Dit boek uit 1648 gaat, onder andere, over de reis van de ontdekkingsreiziger Olivier van Noort gaat. Deze man voer als eerste Nederlander rond de wereld. Zijn reis stond in het teken van het vinden van een route rondom Zuid-Amerika naar Indië. Op 13 september 1598 was het zover, vanuit Rotterdam vertrok de Magelhaensche Compagnie, de onderneming van Olivier van Noort. Op 29 januari 1601 bereikten zij Java. In Schoonhoven staat een standbeeld van Olivier van Noort, omdat hij van 1620 tot 1626 daar garnizoenscommandant is geweest. In 1627 is hij in Schoonhoven overleden.&nbsp;</p> <p>Bron:&nbsp;<a href="https://nl.wikipedia.org/wiki/Olivier_van_Noort" target="_blank" rel="noopener">Olivier van Noort</a></p> Tegenspoed door het kalven van een koe (1919) 2019-12-03T14:07:19+01:00 2019-12-03T14:07:19+01:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/tegenspoed-door-het-kalven-van-een-koe-1919 <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/178/0023430-6.jpg" alt=""></p><p><em>Haastrecht 27 april 1919</em></p> <p><em>Weledelen Heer Burgemeester</em></p> <p><em>U schrijven ontvangen te hebben over het niet opkomen der kiezerslijst, wil ik u mededeelen dat mijn knecht dien dag niet thuis was, en dat ik zelf de grootste moeilijkheid en tegenspoed had met het kalven van een koe en dat ik zoodoende beslist dien dag niet thuis van daan kon, om mijn stemplicht waar te nemen.&nbsp;</em></p> <p><em>Hoogachtend A. Baas</em></p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/178/0023430-6.jpg" alt=""></p><p><em>Haastrecht 27 april 1919</em></p> <p><em>Weledelen Heer Burgemeester</em></p> <p><em>U schrijven ontvangen te hebben over het niet opkomen der kiezerslijst, wil ik u mededeelen dat mijn knecht dien dag niet thuis was, en dat ik zelf de grootste moeilijkheid en tegenspoed had met het kalven van een koe en dat ik zoodoende beslist dien dag niet thuis van daan kon, om mijn stemplicht waar te nemen.&nbsp;</em></p> <p><em>Hoogachtend A. Baas</em></p> Kiezerslijst uit Haastrecht, 1879 2019-12-05T15:23:59+01:00 2019-12-05T15:23:59+01:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/kiezerslijst-uit-haastrecht-1879 <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/179/0056-1351-haastrecht.jpg" alt=""></p><p>Tot aan de Grondwet van 1887 gold in Nederland het censuskiesrecht. Het censuskiesrecht is het systeem waarin bij verkiezingen alleen inwoners mogen stemmen die een vooraf bepaald bedrag aan belasting betaalden. Dit systeem werd in de negentiende eeuw in Nederland toegepast. Hoeveel inwoners moesten betalen om te mogen stemmen, kon per gemeente verschillen. In steden betaalde men doorgaans meer dan in plattelandsgemeenten. Bedragen varieerden van 20 tot 160 gulden. Voor het verkrijgen van kiesrecht telden alleen een aantal belastingen, waaronder de grondbelasting, personele belasting en de patentbelasting. Vanwege het censuskiesrecht mocht slechts een kleine minderheid van de bevolking bij verkiezingen een stem uitbrengen. Gemiddeld ging het om zo’n elf procent van de mannelijke inwoners van vijfentwintig jaar en ouder. En dat waren dus vermogende inwoners. Arme mensen betaalden immers te weinig of geen belasting. Alleen de rijke bovenlaag van de bevolking was zo betrokken bij verkiezingen. Arme inwoners konden het zich overigens ook vaak niet veroorloven om zich verkiesbaar te stellen. Daarvoor moest namelijk ook geld neergelegd worden.</p> <p>In deze kiezerslijst van Haastrecht zie je dat er minimaal 28 gulden aan belasting betaald moest worden voordat een man mag stemmen. Er is één opvallende familienaam te zien, namelijk de familie Fèvre de Montigny. Johan Jacob le Fèvre de Montigny is van 1878 tot aan zijn dood in 1881 burgemeester van Haastrecht. Zijn vrouw is Paulina Maria Bisdom van Vliet en overlijdt in 1923. Voor haar dood bepaalt Paulina Maria dat het huis in de oude staat moet blijven. Ook wordt het huis een museum en krijgt het de naam Museum Paulina Bisdom van Vliet. De authentieke inrichting, inclusief de verzameling kunstvoorwerpen, is bewaard gebleven.&nbsp;</p> <p>Bronnen:</p> <p><a href="https://bisdomvanvliet.nl/" target="_blank" rel="noopener">Museum Paulina Bisdom van Vliet</a></p> <p><a href="https://historiek.net/censuskiesrecht-betekenis-stemmen/80408/" target="_blank" rel="noopener">Censuskiesrecht</a></p> <p><a href="https://bisdomvanvliet.nl/"></a></p> <p style="box-sizing: border-box; margin: 0px 0px 20px; color: #222222; font-family: sans-serif; font-size: 17px; line-height: 24px !important;">&nbsp;</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/179/0056-1351-haastrecht.jpg" alt=""></p><p>Tot aan de Grondwet van 1887 gold in Nederland het censuskiesrecht. Het censuskiesrecht is het systeem waarin bij verkiezingen alleen inwoners mogen stemmen die een vooraf bepaald bedrag aan belasting betaalden. Dit systeem werd in de negentiende eeuw in Nederland toegepast. Hoeveel inwoners moesten betalen om te mogen stemmen, kon per gemeente verschillen. In steden betaalde men doorgaans meer dan in plattelandsgemeenten. Bedragen varieerden van 20 tot 160 gulden. Voor het verkrijgen van kiesrecht telden alleen een aantal belastingen, waaronder de grondbelasting, personele belasting en de patentbelasting. Vanwege het censuskiesrecht mocht slechts een kleine minderheid van de bevolking bij verkiezingen een stem uitbrengen. Gemiddeld ging het om zo’n elf procent van de mannelijke inwoners van vijfentwintig jaar en ouder. En dat waren dus vermogende inwoners. Arme mensen betaalden immers te weinig of geen belasting. Alleen de rijke bovenlaag van de bevolking was zo betrokken bij verkiezingen. Arme inwoners konden het zich overigens ook vaak niet veroorloven om zich verkiesbaar te stellen. Daarvoor moest namelijk ook geld neergelegd worden.</p> <p>In deze kiezerslijst van Haastrecht zie je dat er minimaal 28 gulden aan belasting betaald moest worden voordat een man mag stemmen. Er is één opvallende familienaam te zien, namelijk de familie Fèvre de Montigny. Johan Jacob le Fèvre de Montigny is van 1878 tot aan zijn dood in 1881 burgemeester van Haastrecht. Zijn vrouw is Paulina Maria Bisdom van Vliet en overlijdt in 1923. Voor haar dood bepaalt Paulina Maria dat het huis in de oude staat moet blijven. Ook wordt het huis een museum en krijgt het de naam Museum Paulina Bisdom van Vliet. De authentieke inrichting, inclusief de verzameling kunstvoorwerpen, is bewaard gebleven.&nbsp;</p> <p>Bronnen:</p> <p><a href="https://bisdomvanvliet.nl/" target="_blank" rel="noopener">Museum Paulina Bisdom van Vliet</a></p> <p><a href="https://historiek.net/censuskiesrecht-betekenis-stemmen/80408/" target="_blank" rel="noopener">Censuskiesrecht</a></p> <p><a href="https://bisdomvanvliet.nl/"></a></p> <p style="box-sizing: border-box; margin: 0px 0px 20px; color: #222222; font-family: sans-serif; font-size: 17px; line-height: 24px !important;">&nbsp;</p> Tegen de stemplicht (1923) 2019-12-05T15:39:32+01:00 2019-12-05T15:39:32+01:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/tegen-de-stemplicht-1923 <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/180/0824-203-kiesrecht-voor-openbare-besturen.jpg" alt=""></p><p>In deze brief legt een echtpaar uit Haastrecht uit waarom zij tegen de stemplicht en het vrouwenkiesrecht waren. Zij verwijzen in hun brief naar het Bijbelboek Handelingen. In dit Bijbelgedeelte staat dat er door het lot te werpen een nieuwe discipel werd gekozen. Dit betekent dat er niet gestemd werd. Voor dit echtpaar was dit een reden om tegen de stemplicht te zijn.&nbsp;</p> <p><em>Haastrecht 1 Mei 1923</em></p> <p><em>Onderwerp: stemplicht</em></p> <p><em>Mijn heere</em></p> <p><em>Als antwoord op de vraag der reden van het niet verschijnen ter stembureau kan ik melden van gemoedsbezwaren. Daar de gunstichste stemming in den bijbel in Handelingen 1 bewijst van geen stemming daar de dicipelen stemden en Mathias kozen maar dat Paulus de werkelijken was anders zouden er 13 Apostelen zijn.</em></p> <p><em>Nu kan ik voor mijn vrouw wel gezondheidsreden opgeven (wat wel waar was) maar dat is geen volmaakte waarheid. Nu had ik wel naar het bureau kunnen gaan en zoo als sommigen en tog niet stemmen om vrij van boek te zijn maar dat noem ik onzinnig. Voorts zijn wij niet tegen regering of overheid integendeel wij eerbiedigen het gezag maar zijn tegen stemplicht en vrouwenkiesrecht.</em></p> <p><em>Hoogachtend</em></p> <p><em>J Slingerland en Echtgenoote</em></p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/180/0824-203-kiesrecht-voor-openbare-besturen.jpg" alt=""></p><p>In deze brief legt een echtpaar uit Haastrecht uit waarom zij tegen de stemplicht en het vrouwenkiesrecht waren. Zij verwijzen in hun brief naar het Bijbelboek Handelingen. In dit Bijbelgedeelte staat dat er door het lot te werpen een nieuwe discipel werd gekozen. Dit betekent dat er niet gestemd werd. Voor dit echtpaar was dit een reden om tegen de stemplicht te zijn.&nbsp;</p> <p><em>Haastrecht 1 Mei 1923</em></p> <p><em>Onderwerp: stemplicht</em></p> <p><em>Mijn heere</em></p> <p><em>Als antwoord op de vraag der reden van het niet verschijnen ter stembureau kan ik melden van gemoedsbezwaren. Daar de gunstichste stemming in den bijbel in Handelingen 1 bewijst van geen stemming daar de dicipelen stemden en Mathias kozen maar dat Paulus de werkelijken was anders zouden er 13 Apostelen zijn.</em></p> <p><em>Nu kan ik voor mijn vrouw wel gezondheidsreden opgeven (wat wel waar was) maar dat is geen volmaakte waarheid. Nu had ik wel naar het bureau kunnen gaan en zoo als sommigen en tog niet stemmen om vrij van boek te zijn maar dat noem ik onzinnig. Voorts zijn wij niet tegen regering of overheid integendeel wij eerbiedigen het gezag maar zijn tegen stemplicht en vrouwenkiesrecht.</em></p> <p><em>Hoogachtend</em></p> <p><em>J Slingerland en Echtgenoote</em></p> Brief over het verzaken van de stemplicht (1929) 2019-12-05T15:43:46+01:00 2019-12-05T15:43:46+01:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/brief-over-het-verzaken-van-de-stemplicht-1929 <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/181/0824-203-kiezerslijst-2.jpg" alt=""></p><p>In deze brief van de commissaris van de Koningin uit Zuid-Holland wordt aan de burgemeesters van Zuid-Holland gevraagd of zij informatie door willen geven over mensen die niet zijn komen stemmen. In Nederland gold van 1917 tot 1970 namelijk een stemplicht.</p> <p>In de 2e bron lees je het antwoord van de burgemeester van Haastrecht.&nbsp;Het is duidelijk dat gemeenten niet goed raad wisten met deze stemspijbelaars. Wettelijk gezien was het strafbaar. Maar kon je écht iemand vervolgen voor het niet uitbrengen van een stem? Zeker wanneer men in ogenschouw nam dat hiermee de religieuze vrijheid ingedamd werd? In deze brief van de gemeente Haastrecht van 1929 werd melding gemaakt dat er zéker 30 vrouwen niet aan hun stemplicht voldaan hadden bij de Tweede Kamerverkiezingen. Er werd echter ook gemeld dat deze vrouwen, hoewel strafbaar, niet vervolgd zouden worden. Sterker nog: gewetensbezwaar werd vanaf dat moment als geldige reden aangenomen bij een niet-opkomst.</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/181/0824-203-kiezerslijst-2.jpg" alt=""></p><p>In deze brief van de commissaris van de Koningin uit Zuid-Holland wordt aan de burgemeesters van Zuid-Holland gevraagd of zij informatie door willen geven over mensen die niet zijn komen stemmen. In Nederland gold van 1917 tot 1970 namelijk een stemplicht.</p> <p>In de 2e bron lees je het antwoord van de burgemeester van Haastrecht.&nbsp;Het is duidelijk dat gemeenten niet goed raad wisten met deze stemspijbelaars. Wettelijk gezien was het strafbaar. Maar kon je écht iemand vervolgen voor het niet uitbrengen van een stem? Zeker wanneer men in ogenschouw nam dat hiermee de religieuze vrijheid ingedamd werd? In deze brief van de gemeente Haastrecht van 1929 werd melding gemaakt dat er zéker 30 vrouwen niet aan hun stemplicht voldaan hadden bij de Tweede Kamerverkiezingen. Er werd echter ook gemeld dat deze vrouwen, hoewel strafbaar, niet vervolgd zouden worden. Sterker nog: gewetensbezwaar werd vanaf dat moment als geldige reden aangenomen bij een niet-opkomst.</p> Fundering kasteel van Haastrecht, 1963 2019-12-05T17:18:11+01:00 2019-12-05T17:18:11+01:00 https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl/bronnen/funderingen-kasteel-van-haastrecht-1963 <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/182/nl-gdsamh_0440_94952.jpg" alt=""></p><p>In 1963 worden de funderingen van het kasteel van Haastrecht opgegraven. Het kasteel is gebouwd in de 14de eeuw en bewoond door de heren van Haastrecht. Het is onduidelijk hoe lang het kasteel dienst heeft gedaan en wanneer het in verval is geraakt.</p> <p><img src="https://geschiedenislokaalmiddenholland.nl//images/midden-holland/bronnen/182/nl-gdsamh_0440_94952.jpg" alt=""></p><p>In 1963 worden de funderingen van het kasteel van Haastrecht opgegraven. Het kasteel is gebouwd in de 14de eeuw en bewoond door de heren van Haastrecht. Het is onduidelijk hoe lang het kasteel dienst heeft gedaan en wanneer het in verval is geraakt.</p>